ECLI:NL:HR:2019:1630

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 oktober 2019
Publicatiedatum
24 oktober 2019
Zaaknummer
18/02851
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over aanbestedingsrecht en herstel van fouten in inkoopprocedure zorgverzekering

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 oktober 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door HVP c.s. tegen de Onderlinge Waarborgmaatschappij Centrale Zorgverzekeraars Groep, hierna CZ. HVP c.s. bestond uit Stichting HVP Zorg en H.V.P. Zorg B.V., beide gevestigd te Den Haag. De zaak betreft een geschil over een aanbestedingsprocedure in de zorgsector, waarbij HVP c.s. aanvoerde dat er bij de inschrijving een vergissing was gemaakt door een verkeerde rechtspersoon als inschrijver te vermelden. De Hoge Raad heeft de eerdere uitspraken van de rechtbank en het gerechtshof bevestigd en geoordeeld dat de klachten van HVP c.s. niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelde dat de aangevoerde klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling, zoals vereist onder artikel 81 lid 1 RO. De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekte tot verwerping van het cassatieberoep, en de Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd. De kosten van het geding in cassatie zijn voor rekening van HVP c.s., die zijn veroordeeld in de proceskosten van CZ, begroot op € 865,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer18/02851
Datum25 oktober 2019
ARREST
In de zaak van
1. STICHTING HVP ZORG,
gevestigd te Den Haag,
2. H.V.P. ZORG B.V.,
gevestigd te Den Haag,
EISERESSEN tot cassatie,
hierna gezamenlijk: HVP c.s.,
advocaat: mr. T. van Malssen,
tegen
ONDERLINGE WAARBORGMAATSCHAPPIJ CENTRALE ZORGVERZEKERAARS GROEP, ZORGVERZEKERAARS U.A.,
gevestigd te Tilburg,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: CZ,
advocaten: mr. M.S. van der Keur en mr. D.M. de Knijff.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak C/09/493388/HA ZA 15-861 van de rechtbank Den Haag van 30 september 2015 en 6 juli 2016;
b. het arrest in de zaak 200.200.780/01 van het gerechtshof Den Haag van 3 april 2018.
HVP c.s. hebben tegen het arrest van het gerechtshof beroep in cassatie ingesteld. CZ heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor CZ toegelicht door haar advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van HVP c.s. heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt HVP c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de
zijde van CZ begroot op € 865,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren C.E. du Perron, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh en F.J.P. Lock, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer C.E. du Perron op
25 oktober 2019.