ECLI:NL:HR:2019:1605
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens overschrijding van de termijn
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 oktober 2019 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van [X] LTD tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 24 mei 2019. De Rechtbank had eerder een verzet van belanghebbende tegen een uitspraak van 7 maart 2019 behandeld. De Hoge Raad beoordeelde de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie en constateerde dat het beroepschrift niet tijdig was ingediend. De termijn voor het indienen van het beroepschrift, zoals gesteld in artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), eindigde op 17 juli 2019. Het beroepschrift was echter pas op 19 juli 2019 ontvangen door de griffie van de Hoge Raad, wat leidde tot de conclusie dat het beroep niet-ontvankelijk was. De griffier van de Hoge Raad had belanghebbende eerder de gelegenheid gegeven om te verklaren waarom de termijn was overschreden, maar belanghebbende had hier niet tijdig op gereageerd. De Hoge Raad besloot daarom het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren en zag geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.