ECLI:NL:HR:2019:1542

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 oktober 2019
Publicatiedatum
4 oktober 2019
Zaaknummer
17/05651
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over bewijsgebruik bij verhoor zonder beëdigde tolk in diefstalzaak

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam, dat op 24 november 2017 is gewezen. De verdachte, geboren in 1969, was betrokken bij een poging tot diefstal van speelgoed uit een speelgoedwinkel in Amsterdam, zoals omschreven in artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte heeft tijdens haar verhoor een verklaring afgelegd, maar er was geen beëdigde tolk aanwezig om haar te ondersteunen. Dit roept vragen op over de rechtsgeldigheid van het bewijs dat op basis van deze verklaring is verkregen.

De Hoge Raad, onder leiding van vice-president W.A.M. van Schendel, heeft het beroep in cassatie verworpen. De advocaat van de verdachte, M.A.C. de Bruijn, had een middel van cassatie voorgesteld, maar de Advocaat-Generaal B.F. Keulen concludeerde tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelde dat het middel niet tot cassatie kon leiden, omdat het niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de eerdere uitspraak van het Gerechtshof in stand blijft.

De beslissing van de Hoge Raad is op 8 oktober 2019 uitgesproken, en het arrest is gepubliceerd onder ECLI:NL:HR:2019:1542. De zaak benadrukt het belang van een correcte procedure bij het afnemen van verklaringen van verdachten, vooral wanneer er sprake is van taalbarrières.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer17/05651
Datum8 oktober 2019
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 24 november 2017, nummer 23/004437-16, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1969,
hierna: de verdachte.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft M.A.C. de Bruijn, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren V. van den Brink en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier B.C. Broekhuizen-Meuter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
8 oktober 2019.