ECLI:NL:HR:2019:1508
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden over belasting van personenauto's en motorrijwielen
In deze zaak heeft [X] B.V. beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 20 november 2018, waarin het hoger beroep van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Gelderland werd behandeld. De Rechtbank Gelderland had zich eerder uitgesproken over de door belanghebbende op aangifte voldane bedragen aan belasting van personenauto's en motorrijwielen. De Hoge Raad heeft de zaak op 4 oktober 2019 behandeld en geconcludeerd dat de middelen die door belanghebbende zijn voorgesteld niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, waarbij de Hoge Raad oordeelt dat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard, en dit arrest is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.