Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het eerste en het tweede middel
3.Beoordeling van het derde middel
4.Beslissing
24 september 2019.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een dodelijk verkeersongeval dat plaatsvond in Aarle-Rixtel. De verdachte, geboren in 1970, reed onder invloed van alcohol en het slaapmiddel lorazepam. Tijdens het rijden op de rijbaan voor tegemoetkomend verkeer botste hij tegen twee andere voertuigen, wat resulteerde in de dood van de bestuurder van een van die voertuigen. De Hoge Raad behandelt het cassatieberoep van de verdachte, die zich verzet tegen de eerdere uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch. De verdediging heeft verschillende middelen van cassatie ingediend, waaronder bewijsklachten over de invloed van alcohol en medicatie op de rijvaardigheid van de verdachte. Ook werd er geklaagd over het gebruik van een passage uit de verklaring van een politieambtenaar, die de verdachte als 'notoire alcoholist' en 'harddrugsgebruiker' bestempelde. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen niet tot cassatie kunnen leiden, omdat ze geen rechtsvragen oproepen die van belang zijn voor de rechtseenheid of rechtsontwikkeling. Daarnaast wordt er een derde middel besproken dat betrekking heeft op de redelijke termijn van de cassatieprocedure. De Hoge Raad concludeert dat, hoewel de inzendtermijn is overschreden, de zaak binnen zestien maanden na het instellen van het cassatieberoep is afgedaan, waardoor er geen sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep van de verdachte.