ECLI:NL:HR:2019:1383
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet-betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 september 2019 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van [X] B.V. tegen de Staatssecretaris van Financiën. Het beroep was gericht tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 26 maart 2019, waarin de naheffingsaanslagen in de loonheffingen voor de jaren 2015 en 2016 aan belanghebbende waren opgelegd. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie beoordeeld en vastgesteld dat belanghebbende niet heeft voldaan aan de verplichting om griffierecht te betalen. De griffier had belanghebbende op 15 mei 2019 gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en een termijn van vier weken gesteld voor betaling. Ondanks dat de brief op het juiste adres was afgeleverd, is het griffierecht niet betaald. Op 17 juni 2019 heeft de griffier belanghebbende nogmaals in de gelegenheid gesteld om te reageren op het niet tijdig betalen van het griffierecht, maar ook hierop heeft belanghebbende geen gebruik gemaakt. Gezien deze omstandigheden heeft de Hoge Raad op grond van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken.