Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
17 september 2019.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, dat op 19 december 2017 is gewezen in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1970. De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld, waarbij zijn advocaat M.P.J.W.M. Govers een middel van cassatie heeft voorgesteld. De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De kern van de zaak betreft een aanhoudingsverzoek dat mondeling aan de griffier is gedaan, maar waar het Hof niet op is ingegaan. De vraag die aan de Hoge Raad is voorgelegd, is of het Hof ambtshalve de plicht had om het aanhoudingsverzoek te honoreren. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het middel niet tot cassatie kan leiden, omdat het geen rechtsvragen oproept die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep en bevestigt daarmee de beslissing van het Gerechtshof.