ECLI:NL:HR:2019:1353

Hoge Raad

Datum uitspraak
1 oktober 2019
Publicatiedatum
16 september 2019
Zaaknummer
18/00360
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch inzake schuldwitwassen

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, dat op 14 december 2017 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1984. De verdachte is aangeklaagd voor schuldwitwassen, meermalen gepleegd, zoals omschreven in artikel 420quater van het Wetboek van Strafrecht. De klacht betreft een verschil in hoogte tussen het bedrag dat in de bewijsoverweging is opgenomen en het bedrag van een contante geldstorting op de bankrekening van de verdachte. De Hoge Raad heeft op 1 oktober 2019 het beroep in cassatie verworpen. De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee had geconcludeerd tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad oordeelde dat het middel niet tot cassatie kon leiden. Dit was in overeenstemming met artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, omdat het middel geen rechtsvragen opwierp die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Het arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel, samen met de raadsheren Y. Buruma en M.T. Boerlage, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer18/00360
Datum1 oktober 2019
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 14 december 2017, nummer 20/003800-13, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984,
hierna: de verdachte.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben L.P.H. Hameleers en J.W. Heemskerk, beiden advocaat te Roermond, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en M.T. Boerlage, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
1 oktober 2019.