ECLI:NL:HR:2019:1345

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 september 2019
Publicatiedatum
16 september 2019
Zaaknummer
18/01485
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen afwijzing aanhoudingsverzoek in beslagzaak

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een beschikking van de Rechtbank Rotterdam, waarin een aanhoudingsverzoek van de raadsman van de klager is afgewezen. De klager, geboren in 1950, was betrokken bij een strafrechtelijk onderzoek wegens verdenking van (gewoonte)witwassen. Het aanhoudingsverzoek werd gedaan om de raadsman in staat te stellen stukken, die door de Officier van Justitie waren doorgestuurd, te kunnen doorlezen. De rechtbank wees dit verzoek af, met de overweging dat de klager al eerder stukken had ontvangen en de raadsman dus bekend moest zijn met de inhoud ervan.

De Hoge Raad, die op 17 september 2019 uitspraak deed, oordeelde dat het middel van cassatie niet tot cassatie kon leiden. De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld had geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad stelde vast dat het middel geen nadere motivering behoefde, omdat het niet leidde tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De beschikking van de Hoge Raad werd gegeven door vice-president W.A.M. van Schendel, samen met de raadsheren Y. Buruma en M.T. Boerlage, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer18/01485
Datum17 september 2019
BESCHIKKING
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank Rotterdam van 22 maart 2018, nummer RK 18/224, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a Sv, ingediend
door
[klager],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1950,
hierna: de klager.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze heeft J.J.J. van Rijsbergen, advocaat te Breda, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en M.T. Boerlage, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
17 september 2019.