ECLI:NL:HR:2019:1342
Hoge Raad
- Artikel 80a RO-zaken
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Centrale Raad van Beroep inzake Wet werk en bijstand
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 september 2019 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van [X] te [Z] tegen het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Nijkerk. Dit beroep was gericht tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 19 februari 2019, nummer 18/366 PW, die op zijn beurt weer voortvloeide uit een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nummer 17/3545). De zaak betreft een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijkerk op grond van de Wet werk en bijstand.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling geconcludeerd dat de klachten die door de partij zijn ingediend, geen behandeling in cassatie rechtvaardigen. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat de partij die het beroep in cassatie heeft ingesteld, klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het beroep, of dat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden. Gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en na het horen van de Procureur-Generaal, heeft de Hoge Raad besloten het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren.
Daarnaast heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken op 13 september 2019, waarbij de raadsheer J. Wortel als voorzitter fungeerde, samen met de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren.