ECLI:NL:HR:2019:1318
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie over recht op mondelinge behandeling in belastingzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 september 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [X] te [Z] tegen het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Amsterdam. De zaak betreft een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting die aan belanghebbende was opgelegd. Na bezwaar had de heffingsambtenaar de aanslag vernietigd, maar belanghebbende had beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar. Het Gerechtshof Amsterdam had in hoger beroep de mondelinge behandeling niet gehouden, ondanks dat belanghebbende hierom had verzocht. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof de mondelinge behandeling niet achterwege had mogen laten, aangezien belanghebbende tijdig gebruik had gemaakt van zijn recht op een zitting. Hierdoor kon de uitspraak van het Hof niet in stand blijven en werd de zaak verwezen naar het Gerechtshof Den Haag voor verdere behandeling.
De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie gegrond, vernietigde de uitspraak van het Hof en droeg het College op om het griffierecht van € 126 aan belanghebbende te vergoeden, evenals de kosten van rechtsbijstand ter hoogte van € 1.024. Dit arrest benadrukt het belang van een mondelinge behandeling in belastingzaken en de rechten van belanghebbenden in het proces.