ECLI:NL:HR:2019:1312

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 september 2019
Publicatiedatum
10 september 2019
Zaaknummer
18/01420
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen arrest Gerechtshof 's-Hertogenbosch inzake kinderporno en aanranding

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 september 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 21 maart 2018. De verdachte, geboren in 1959, was in hoger beroep gegaan tegen een veroordeling voor het vervaardigen, bezitten, uitvoeren en verspreiden van kinderporno, poging tot feitelijke aanranding van de eerbaarheid, en het medeplegen van ontuchtige handelingen met iemand beneden de 16 jaar via de webcam. Het Hof had de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep omdat dit te laat was ingesteld, namelijk na sluitingstijd van de griffie op de laatste dag van de beroepstermijn. De verdediging voerde aan dat er sprake was van een 'manifest failure' van de raadsman, die ten onrechte had bevestigd dat het hoger beroep was ingesteld. Daarnaast werd betoogd dat de rechtspraak over beroepstermijnen aangepast zou moeten worden, zodat een rechtsmiddel tot 24:00 uur op de laatste dag van de termijn kan worden aangewend in plaats van tot 17:00 uur. De Hoge Raad oordeelde dat het middel niet tot cassatie kon leiden, omdat het geen nadere motivering vereiste en niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwierp het beroep.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer18/01420
Datum10 september 2019
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 21 maart 2018, nummer 20/000040-17, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1959,
hierna: de verdachte.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft M. Berndsen, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
10 september 2019.