ECLI:NL:HR:2019:1271
Hoge Raad
- Artikel 80a RO-zaken
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen uitspraak Gerechtshof ’s-Hertogenbosch inzake herziening belastingzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 juli 2019 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [X] te [Z] tegen de Staatssecretaris van Financiën. Het beroep in cassatie was gericht tegen een uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 11 januari 2019, die betrekking had op een verzoek tot herziening van een eerdere uitspraak van dat Hof van 23 januari 2014. De Hoge Raad heeft beoordeeld of het beroep in cassatie ontvankelijk was. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten die door de belanghebbende waren aangevoerd geen behandeling in cassatie rechtvaardigden. Dit was het geval omdat de partij die het beroep had ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang had bij het beroep in cassatie, of omdat de klachten niet tot cassatie konden leiden. Gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en na gehoord te zijn door de Procureur‑Generaal, heeft de Hoge Raad besloten het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren. Daarnaast heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, samen met de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, en is openbaar uitgesproken op 19 juli 2019.