Uitspraak
gevestigd te Almere,
gevestigd te Södertälje, Zweden,
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
19 juli 2019.
Hoge Raad
In deze zaak heeft Sandoz B.V. (hierna: Sandoz) beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. De zaak betreft een geschil over de geldigheid van een octrooi dat is verleend aan AstraZeneca AB (hierna: AstraZeneca). Sandoz, vertegenwoordigd door mr. T. Cohen Jehoram, betwist de geldigheid van het octrooi en heeft in eerste instantie een kort geding aangespannen. AstraZeneca, vertegenwoordigd door mr. F.W.E. Eijsvogels, heeft een verweerschrift ingediend en de Hoge Raad heeft de zaak behandeld.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 19 juli 2019 geoordeeld dat de klachten van Sandoz niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen en arresten in de feitelijke instanties, waaronder vonnissen van de rechtbank Den Haag en een arrest van het gerechtshof Den Haag. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling, zoals vereist onder artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
Daarnaast heeft de Hoge Raad Sandoz veroordeeld in de proceskosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 75.000,--. Dit bedrag is toegewezen aan AstraZeneca, die aanspraak maakt op deze kosten. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken door vicepresident E.J. Numann, die de zitting heeft geleid, samen met de andere raadsheren.