ECLI:NL:HR:2019:117

Hoge Raad

Datum uitspraak
29 januari 2019
Publicatiedatum
28 januari 2019
Zaaknummer
17/05490
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van moord en opzettelijke brandstichting in Ewijk

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, dat op 20 september 2017 is gewezen. De verdachte, geboren in 1974, is beschuldigd van medeplegen van moord en opzettelijke brandstichting. De feiten zijn als volgt: de verdachte heeft samen met anderen in een vakantiewoning op een camping in Ewijk een vuurwapen gebruikt om een kogel af te vuren op een ander, wat heeft geleid tot de dood van dat persoon. Daarnaast is de verdachte betrokken geweest bij de brandstichting van een auto waarin het stoffelijk overschot van het slachtoffer lag. De Hoge Raad heeft op 29 januari 2019 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep in cassatie is verworpen. De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee had geconcludeerd tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad oordeelde dat de middelen niet tot cassatie konden leiden. Dit was in overeenstemming met artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, omdat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

29 januari 2019
Strafkamer
nr. S 17/05490
ABO
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 20 september 2017, nummer 20/001523-16, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1974.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft N. van Schaik, advocaat te Utrecht, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren V. van den Brink en E.S.G.N.A.I. van de Griend, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
29 januari 2019.