ECLI:NL:HR:2019:1139

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 juli 2019
Publicatiedatum
8 juli 2019
Zaaknummer
18/00070
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel uit hennepteelt

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 juli 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beslissing van het Gerechtshof Amsterdam van 20 december 2017. Het beroep in cassatie is ingesteld door de betrokkene, die werd bijgestaan door advocaat J. Kuijper. De zaak betreft een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, specifiek in verband met hennepteelt. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het Hof bekrachtigd, waarbij het Hof bij de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel ook rekening heeft gehouden met de oogst die heeft plaatsgevonden vóór de bewezenverklaarde periode. Dit aspect was een belangrijk punt van discussie in de cassatieprocedure.

De Hoge Raad oordeelde dat het oordeel van het Hof begrijpelijk was, en dat het middel van cassatie niet kon leiden tot cassatie. De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben had geconcludeerd tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad volgde deze conclusie. De beslissing van de Hoge Raad is genomen zonder nadere motivering, aangezien het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De uitspraak is gedaan door de vice-president J. de Hullu, samen met de raadsheren V. van den Brink en E.S.G.N.A.I. van de Griend, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer18/00070
Datum9 juli 2019
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 20 december 2017, nummer 23/003205-16, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste
van
[betrokkene] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1978,
hierna: de betrokkene.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de betrokkene. Namens deze heeft J. Kuijper, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren V. van den Brink en E.S.G.N.A.I. van de Griend, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
9 juli 2019.