ECLI:NL:HR:2019:1136

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 juli 2019
Publicatiedatum
5 juli 2019
Zaaknummer
18/00416
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van oplichting en diefstal met geweld door het huren van geluidsapparatuur met valse identiteiten

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 juli 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte was beschuldigd van medeplegen van oplichting en diefstal met geweld. De feiten betroffen het huren van geluidsapparatuur door middel van valse identiteiten en e-mailadressen, waarbij de apparatuur niet werd geretourneerd. Het Hof had vastgesteld dat de verdachte een auto bestuurde waarmee de apparatuur werd opgehaald, maar de Hoge Raad oordeelde dat deze omstandigheid op zichzelf niet voldoende was om te concluderen dat de verdachte een intellectuele of materiële bijdrage had geleverd aan de oplichtingen. De bewezenverklaring van het medeplegen van oplichting was daarom niet toereikend gemotiveerd. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak voor wat betreft de beslissingen ter zake van het medeplegen van oplichting en de strafoplegging, en wees de zaak terug naar het Gerechtshof voor herbehandeling. De Hoge Raad verwierp het beroep voor het overige.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer18/00416
Datum9 juli 2019
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, van 23 november 2017, nummer 21/004792-15, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1989,
hierna: de verdachte.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J. Kuijper, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De plaatsvervangend Advocaat-Generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest voor wat betreft de hoogte van de opgelegde straf en tot vermindering daarvan naar de gebruikelijke maatstaf en verwerping van het beroep voor het overige.

2.Beoordeling van het eerste middel

2.1
Het middel klaagt dat de bewezenverklaring van het onder 2 tot en met 5 tenlastegelegde ten aanzien van het medeplegen ontoereikend is gemotiveerd.
2.2.1
Ten laste van de verdachte is onder 2 tot en met 5 bewezenverklaard dat hij:
“2:
in de periode van 13 februari 2013 tot en met 21 februari 2013 te Tilburg tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door een of meer listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [betrokkene 1] en bedrijf [A] en/of [getuige] heeft bewogen tot de afgifte van een mengpaneel (Pioneer DJM900) en twee CD spelers (CDJ2000) en een monitor (RcfTt25 Sma) en twee microfoons (Shure Slx Beta 58) en drie kisten (flightcases) en bijbehorende kabels en/of het aangaan van een schuld, te weten het (op [getuige] naam) overeenkomen van een contract met het bedrijf [A] voor de huur van voornoemde goederen, hebbende verdachte en zijn mededaders met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- het e-mailadres “ [e-mailadres 1] ” aangemaakt, zijnde een e-mailadres dat de suggestie wekte het e-mailadres te zijn van [getuige] en
- telefonisch contact opgenomen met voornoemd bedrijf en daarbij zich voorgedaan als [getuige] en een offerte gevraagd voor het huren van (zogenaamde) DJ-apparatuur, en
- het e-mailadres “ [e-mailadres 1] ” opgegeven aan voornoemd bedrijf voor het ontvangen van bovengenoemde offerte, en
- tegen die [getuige] gezegd dat hij feesten zou organiseren en
- aan die [getuige] gevraagd of hij voor verdachte DJ apparatuur wilde huren voor voornoemde feesten en zich daarbij wilde legitimeren met zijn, [getuige] , identiteitsbewijs, en
- aan die [getuige] (contant) geld gegeven teneinde aan dat bedrijf de huur en de borg van voornoemde apparatuur te betalen, en
- die [getuige] vervolgens naar voornoemd bedrijf gebracht/vervoerd, alwaar die [getuige] een contract voor de huur van voornoemde apparatuur heeft getekend,
waardoor die [betrokkene 1] en/of die [getuige] werd(en) bewogen tot het aangaan van bovenomschreven schuld en/of tot bovenomschreven afgifte;
3:
in de periode van 13 februari 2013 tot en met 20 februari 2013 te Emmeloord tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door een of meer listige kunstgre(e)p(en) en door een samenweefsel van verdichtsels, [alias 1] en het bedrijf [benadeelde 1] en/of [getuige] heeft bewogen tot de afgifte van twee CD spelers (Pioneer CDJ2000) en een mengtafel (Pioneer DJM900) en een koffer (flightcase) en/of het aangaan van een schuld, te weten het (op [getuige] naam) overeenkomen van een contract met het bedrijf [benadeelde 1] voor de huur van voornoemde goederen, hebbende verdachte en zijn mededaders met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- het e-mailadres “ [e-mailadres 1] ” aangemaakt, zijnde een e-mailadres dat de suggestie wekte het e-mailadres te zijn van [getuige] , en
- het e-mailadres “ [e-mailadres 1] ” opgegeven aan voornoemd bedrijf voor het ontvangen van bovengenoemde offerte, en
- tegen die [getuige] gezegd dat hij feesten zou organiseren, en
- aan die [getuige] gevraagd of hij voor verdachte DJ apparatuur wilde huren voor voornoemde feesten en zich daarbij wilde legitimeren met zijn, [getuige] , identiteitsbewijs, en
- aan die [getuige] (contant) geld gegeven teneinde aan dat bedrijf de huur en de borg van voornoemde apparatuur te betalen, en
- die [getuige] vervolgens naar voornoemd bedrijf gebracht/vervoerd, alwaar die [getuige] een contract voor de huur van voornoemde apparatuur heeft getekend,
waardoor die [alias 1] en/of die [getuige] werd(en) bewogen tot het aangaan van bovenomschreven schuld en/of tot bovenomschreven afgifte;
4:
in de periode van 2 februari 2013 tot en met 3 februari 2013 te Almere tezamen en in vereniging niet anderen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door een of meer listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels het bedrijf [B] en/of [betrokkene 2] heeft bewogen tot afgifte van een luidspreker (JBL PRX 612) en een microfoon (Sennheiser e835S) en een microfoonstandaard (K&M speakerstand) en twee CD spelers (Pioneer CDJ2000) en een mengpaneel (Pioneer DJM700) en een storage box en een hoeveelheid elektronica en/of het aangaan van een schuld, te weten het (op [betrokkene 2] naam) overeenkomen van een contract met het bedrijf [B] voor de huur van voornoemde goederen, hebbende verdachte en zijn mededaders met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd niet de waarheid
- tegen die [betrokkene 2] gezegd dat hij een feest had aankomend weekend en daarvoor een DJ-set nodig had, en
- tegen die [betrokkene 2] gezegd dat hij geen identiteitskaart had en dat hij genoemde apparatuur derhalve niet zelf kon huren, en
- aan die [betrokkene 2] gevraagd of hij voor verdachte DJ apparatuur wilde huren voor voornoemd feest en zich daarbij wilde legitimeren niet zijn, [betrokkene 2] , identiteitsbewijs, en
- die [betrokkene 2] contant geld gegeven en naar een bankfiliaal gebracht/vervoerd zodat die [betrokkene 2] dat geldbedrag op zijn rekening kon storten teneinde aan voornoemde bedrijf de huur van voornoemde apparatuur te betalen, en
- die [betrokkene 2] vervolgens naar voornoemd bedrijf gebracht/vervoerd, alwaar die [betrokkene 2] een contract voor huur van voornoemde apparatuur heeft getekend,
waardoor voornoemde [betrokkene 2] en/of een medewerker van voornoemd bedrijf werd(en) bewogen tot het aangaan van bovengenoemde schuld en/of tot bovenomschreven afgifte;
5:
in de periode van 13 juni 2013 tot en met 28 juni 2013 te Elst tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door een of meer listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 5] en het bedrijf [benadeelde 3] heeft bewogen tot de afgifte van twee CD-spelers (Pioneer CDJ2000 Nexus) en een soundmixer (Pioneer MDJ900) en drie koffers (flightcases) en bijbehorende kabels, hebbende verdachte en zijn mededaders met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- het e-mailadres “ [e-mailadres 2] ” aangemaakt, zijnde een e-mailadres dat de suggestie wekte het e-mailadres te zijn van een ander dan verdachte en/of zijn mededaders, en
- via voornoemd e-mailadres een e-mail gestuurd naar voornoemd bedrijf met de mededeling dat de afzender DJ apparatuur wilde huren, en
- zich bij voornoemd bedrijf gelegitimeerd met een identiteitsbewijs op naam van [betrokkene 5] en op die naam een contract voor de huur van voornoemde apparatuur getekend,
waardoor die [benadeelde 5] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.”
2.2.2
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsvoering:
“Bewijs
De raadsvrouw heeft - op gronden zoals opgenomen in haar op de terechtzitting van het hof overgelegde pleitnota - gepleit voor vrijspraak van verdachte met betrekking tot de feiten 1 tot en met 5.
Het hof is van oordeel dat de rechtbank ten aanzien van het bewijs en de, in hoger beroep herhaalde, verweren juist heeft geoordeeld en zal die overwegingen tot de zijne maken, met dien verstande dat het hof ten aanzien van de medeverdachte [medeverdachte] tot een andere beslissing komt en daarom de hierna volgende overwegingen van de rechtbank grotendeels zal overnemen maar daar aanpassen waar het hof dat geraden voorkomt.
De rechtbank heeft met betrekking tot het bewijs en de in eerste aanleg gevoerde verweren het volgende overwogen:
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank merkt allereerst op dat bij de feiten 2 tot en met 7 en feit 9 telkens sprake is van de huur van soortgelijke (DJ-)apparatuur en dat telkens voorafgaand aan de huur telefonisch contact is gelegd met de verhuurder, waarna een bevestiging per e-mail is verzonden met daarin de door de verhuurder gevraagde gegevens. De gebruikte e-mailadressen zijn veelal kort voor de huur aangemaakt op het IP-adres […] . behorend bij [a-straat 1] te Almere. Het IP-adres is via een open wifi verbinding zonder wachtwoordbeveiliging te bereiken vanaf [a-straat 2] te Almere, het adres van verdachte [medeverdachte] . Daarnaast is voor het ophalen van de apparatuur gebruik gemaakt van een auto met kenteken [kenteken 1] van verdachte [verdachte] , van een auto met kenteken [kenteken 2] van de vader van [verdachte] die tevens door verdachte gebruikt wordt en van een huurauto die op naam van [verdachte] en medeverdachte [medeverdachte] is gehuurd. Voorts is in alle gevallen de gehuurde apparatuur niet retour gebracht na afloop van de huurperiode.
De rechtbank komt voor alle hierna besproken feiten tot een bewezenverklaring, ook ten aanzien van verdachte. De rechtbank baseert deze bewezenverklaring op de inhoud van de telkens per feit opgenomen bewijsmiddelen, die naar het oordeel van de rechtbank, zeker gelet ook op het gegeven dat daaruit betrokkenheid van verdachte bij meerdere gelijksoortige feiten blijkt, nadrukkelijk vragen om een uitleg van verdachte, terwijl verdachte die door zijn consequente beroep op zijn zwijgrecht niet heeft verschaft.
Uit de hierna per feit opgenomen bewijsmiddelen, ieder voor het feit waarop ze betrekking hebben, maar ook in onderling verband en in onderlinge samenhang bezien, concludeert de rechtbank dat er in alle gevallen sprake is geweest van een werkwijze waarbij voor een korte periode (DJ-)apparatuur werd gehuurd, die daarna echter niet werd teruggebracht. Telkens werd daarbij aangegeven dat de apparatuur nodig was voor een feest en werden door of namens de daadwerkelijke huurders (verdachte en zijn medeverdachte(n)) identiteits- en/of adresgegevens opgegeven die niet van hen waren. Ook de voor het aangaan van de huurovereenkomst gebruikte e-mailadressen waren niet van verdachte en zijn medeverdachte(n). In een aantal gevallen identificeerde de feitelijke huurder zich met een identiteitsbewijs dat niet van hem of haar was. Door op deze wijze gebruik te maken dan wel te laten maken van dergelijke gegevens en informatie zijn de betreffende bedrijven en de betrokken personen telkens op het verkeerde been gezet bij het aangaan van de huurovereenkomsten. Deze handelwijze is te typeren als oplichting, zodat de navolgende bewijsmiddelen moeten worden begrepen als telkens bewijs voor het primair ten laste gelegde.
Ten aanzien van het ten laste gelegde onder 1 tot en met 5 is daarbij telkens ook sprake van medeplegen, omdat verdachte en zijn medeverdachte(n) ieder hun eigen noodzakelijke rol hebben gehad in de uitvoering van het delict, zodat sprake is van nauwe en bewuste samenwerking.
Feit 4
Aangever [betrokkene 2] heeft, mede namens [B] te Almere, verklaard: “Ik heb een DJ-set gehuurd voor een vriend van mij. Alleen heeft hij die DJ-set nooit meer ingeleverd bij het huurbedrijf (...) Op zaterdag 2 februari 2013 (...) werd ik (...) gebeld door een vriend van mij genaamd [medeverdachte] . [medeverdachte] belde met het nummer [telefoonnummer 3] . (...) Hij had een feestje en wilde een DJ-set huren. Hij had echter het probleem dat hij geen identiteitskaart had en dus niet zelf iets kon huren. Zijn vraag was dan ook of ik dat voor hem kon doen. (...) Ik stapte bij [medeverdachte] en een vriend van hem in de auto. Die vriend heet [verdachte] (fon). Het betreft een paarse Peugeot 307 met kenteken [kenteken 1] . (...) Samen zijn wij naar de ING bank aan de [c straat] te Almere Stad gereden. Daar heb ik 260 euro contant van [medeverdachte] gekregen om op mijn rekening te storten. (...) Zijn vriend [verdachte] en ik zijn doorgereden naar het verhuurbedrijf van de DJ apparatuur, [B] .
[verdachte] bleef in de auto zitten terwijl ik naar binnen ben gegaan. [medeverdachte] had alles al geregeld. (...) Nadat alle apparatuur in de auto was geladen zijn [verdachte] en ik teruggereden naar [E] . Ik heb toen aan [medeverdachte] gezegd dat de gehuurde apparatuur de volgende dag voor 12.00 uur teruggebracht moest worden. Ik heb hem toen ook de huurovereenkomst gegeven.”
[benadeelde 7] van [B] heeft een kopie van het huurcontract verschaft, waarop op de laatste pagina het kenteken [kenteken 1] is genoteerd.
Verdachte [verdachte] heeft verklaard dat hij een Peugeot 307 met kenteken [kenteken 1] heeft.
Uit het proces-verbaal bevindingen blijkt: “Bij het bedrijf [B] uit Almere is geluidsapparatuur verduisterd waarbij contact is gelegd via het e-mailadres [e-mailadres 3] Uit de vordering verstrekking gebruikersgegevens gedaan bij Microsoft Corporation is gebleken dat het e-mailadres op 01 februari 2013 is aangemaakt vanaf het ip-adres […] . Het betreft een open wifi netwerk, zonder wachtwoordbeveiliging. Het netwerk is ook bereikbaar ter hoogte van het adres van de verdachte [medeverdachte] , te weten [a-straat 2] .”
Gelet op het voorgaande en alle zaken in samenhang gezien is de rechtbank van oordeel dat dit feit in de primair ten laste gelegde variant wettig en overtuigend bewezen kan worden, op de wijze zoals hierna onder 5 is omschreven.
Feiten 2 en 3
Aangever [betrokkene 1] van het bedrijf [A] te Tilburg (feit 2) heeft verklaard: “Op woensdag 13 februari 2013 werd ik gebeld door [getuige] die een offerte vroeg voor de huur van diverse apparatuur. Het apparatuur betreft DJ apparatuur, geluidmateriaal. Ik heb de offerte per email opgestuurd naar: [e-mailadres 1] Op donderdag 14 februari 2013 om 11.36 uur ontving ik via de email zijn bevestiging. Op vrijdag 15 februari 2013 omstreeks 11.30 uur kwamen twee mannen de zaak binnen. Zij kwamen de gereserveerde goederen ophalen. Een van de mannen betreft [getuige] . (...) [getuige] heeft de betaling gedaan van de reservering plus de extra materialen en de borg van 200 euro. Een totaalbedrag van euro 544,85. Afgesproken werd dat hij de goederen op zaterdag 16 februari 2013 zou retourneren (...) Het kenteken van de auto betreft [kenteken 2] , een grijze Volkswagen. Op de afgesproken datum en tijd van de retournering zijn de mannen niet komen opdagen met onze goederen.”
Door aangever zijn de goederen meegegeven zoals in de tenlastelegging onder feit 2 genoemd staan.
In een aanvullend verhoor heeft aangever [betrokkene 1] verklaard dat de persoon die met [getuige] mee was een donkere huidskleur had en ongeveer even oud als [getuige] was. Hij had iets met een goudkleur bij zich, dat kon een tand, ketting of ring zijn.
Aangever [alias 1] , eigenaar van [benadeelde 1] verhuur te Emmeloord (feit 3), heeft verklaard: “Op vrijdag 15 februari 2013 omstreeks 14:30 uur zijn er twee mannen bij mij op de zaak geweest die een mail hadden gestuurd naar mijn bedrijf. De persoon, [getuige] heeft vanaf mailadres [e-mailadres 1] mij een vraag gemaild met betrekking tot het verhuren van DJ apparatuur. (...) Dit is een mail verstuurd op 13 februari 2013 (...) Op vrijdag 15 februari 2013 (...) kwam [getuige] met nog een manspersoon bij mij op het bedrijf [benadeelde 1] . [getuige] was van Surinaamse afkomst (...) De andere man was vermoedelijk ook van Surinaamse afkomst (...) Ik legde uit dat de set de volgende dag 16 februari 2013 (...) teruggebracht moest worden. (...) [betrokkene 6] heeft een foto gemaakt van de auto waarin de beide mannen reden. (...) Het was een Volkswagen Passat, kleur grijs en voorzien van kenteken [kenteken 2] . (...) [getuige] en de andere man hadden de DJ set niet teruggebracht.”
Door aangever zijn de goederen meegegeven zoals in de tenlastelegging onder feit 2 genoemd staan.
[getuige] heeft verklaard: “Ik was door een jongen gevraagd of ik hem wou helpen want hij gaat een feest organiseren. (...) Hij heeft mij ook geld gegeven om te huren. (...) Ze noemen hem.. [alias 2] . (...) We zijn naar twee winkels gegaan (...) V: Hoe zijn jullie daar heen gegaan? A: Met de auto, hij reed. Die Nederlandse jongen. (...) Blank, opgeschoren haren, hij zag er wel duur uit. Qua kleding. (...) V: Hoe ziet [alias 2] eruit? A: Hij is iets kleiner dan ik, ik ben 1.78 meter. Hij is een beetje gespierd. Hij heeft een gouden tand aan de zijkant en eentje op de hoek. (...) Hij heeft kort haar, blockhead achtig. (...) O: Bij deze verduisteringen van DJ-sets is contact gemaakt met een emailadres: [e-mailadres 1] . De mails worden afgesloten met de naam [getuige] . V: Wat kun je hierover zeggen? A: Dat zegt me niks, dat heb ik niet gedaan.”
Aanvullend heeft [getuige] verklaard: “Dat was de dag voordat we naar Tilburg en Emmeloord zijn gegaan. (...) Toen ik in Almere Haven werd opgehaald stuurde die blanke jongen. We zijn toen eerst naar Emmeloord gereden en vervolgens naar Tilburg. Op de terugweg vanuit Tilburg reed [alias 2] .”
Uit onderzoek is gebleken dat de auto met het kenteken [kenteken 2] van [betrokkene 3] is. Uit het politiesysteem blijkt dat [betrokkene 3] zijn auto wel eens uitleent aan zijn zoon verdachte [verdachte] . Verdachte [verdachte] en verdachte [medeverdachte] hebben beiden in een zelfde periode ingeschreven gestaan op het adres [d-straat 1] in Amsterdam. Voorts is uit onderzoek gebleken dat het e-mailadres [e-mailadres 1] op 13 februari 2013 is geregistreerd op het ip-adres […] .
De gegevens behorend bij het e-mailadres komen niet overeen met de gegevens van [getuige] . Het ip-adres was via een openbaar wifi-netwerk beschikbaar. Het netwerk was niet beveiligd met een wachtwoord. Het netwerk was ter hoogte van [a-straat 2] te Almere, het adres van verdachte [medeverdachte] , bereikbaar.
Anders dan de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat ook het onder 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. [getuige] heeft immers verklaard dat de blanke jongen reed en dat zij van Emmeloord naar Tilburg zijn gereden en dat op de terugweg [medeverdachte] heeft gereden. Hieruit volgt, naar het oordeel van de rechtbank, dat verdachte [verdachte] naar Tilburg is gereden. Bovendien vraagt het om een uitleg waarom twee maal op één dag de auto van (de vader van) [verdachte] is gebruikt voor het huren van apparatuur, waarvan achteraf is gebleken dat deze niet geretourneerd zijn. Verdachte [verdachte] heeft hier echter geen antwoord op willen geven. Gelet op bovenstaande kunnen de feiten 2 en 3 in de primair ten laste gelegde variant wettig en overtuigend bewezen worden verklaard, op de wijze zoals hierna onder 5 is omschreven.
Feit 5
Aangever [benadeelde 5] van [benadeelde 3] te Eist heeft verklaard: “Op donderdag 13 juni 2013 om 10.38 uur ontving ik een email van een persoon genaamd [betrokkene 4] . Haar emailadres was [e-mailadres 2] . Zij schreef dat ze as vrijdag 14 juni een surpriseparty gaf, maar dat haar dj zonder apparatuur zat. (...) Ik liet de man binnen en maakte een kopie van ‘zijn’ legitimatie. Hierop stond: ‘ [betrokkene 5] (...) De man betaalde mij zoals afgesproken 212 euro contant. (...) Ik zag dat de auto waarmee de man gekomen was voor mijn woning stond. Dit was een zwarte Opel Astra met kenteken [kenteken 3] . Ik zag dat er een jongen met blank uiterlijk achter het stuur van deze auto zat. Ik zag dat er een vrouw achterin de auto zat (...) Op de kentekenplaat van bovengenoemde auto stond het volgende vermeldt: ‘Autohuren? Bel [telefoonnummer 2] , [website] ’. (...) De volgend dag, (...) hoorde ik niets van [betrokkene 4] of haar vriend [betrokkene 5] . Omstreeks 9.00 uur belde ik het telefoonnummer wat ik van [betrokkene 4] via de email ontvangen had. Dit nummer was [telefoonnummer 1] . (...) Ik sprak met de medewerker van [D] en ontving vervolgens vrijwillig een kopie van de rijbewijzen van de huurders van de zwarte Opel Astra met kenteken [kenteken 3] 4. De gegevens van het rijbewijs 1 waren: [medeverdachte] (...) Toen ik de foto van de man op het rijbewijs zag, herkende ik direct deze man. Dit was dezelfde man die op vrijdag 15 juni 2013 bij mij de gehuurde apparatuur had meegenomen. (...) De gegevens van rijbewijs 2 waren: [verdachte] (...) Toen ik de foto van de man op dit rijbewijs zag, herkende ik de man direct. Dit was de man die de zwarte opel Astra (...) bestuurde. (...) Omstreeks 11.15 uur zag ik (...) [medeverdachte] (...) het terrein van [D] op reed. (...) Hierbij werd verduisterd: (...) Cd speler (...) Aantal 2 (...) Pioneer Cdj2000 Nexus (...) Soundmixer Pioneer Mdj 900 (...) Kabel Aantal 10 (...) Oa 3 flightcase; kabels; usb.
In een nader verhoor heeft aangever [benadeelde 5] verklaard dat hij zeker wist dat de man die hij bij [D] trof, de man was aan wie hij de apparatuur had verhuurd. Hij herkende hem aan een tattoo aan de binnenzijde van zijn rechterarm en aan zijn gouden tanden.
Uit onderzoek van de politie is gebleken dat het e-mailadres [e-mailadres 2] op 9 april 2013 is aangemaakt vanaf het ip-adres behorend bij [a-straat 1] te Almere. Het betreft een open wifi-verbinding zonder wachtwoordbeveiliging, die bereikbaar is op [a-straat 2] te Almere, het adres van verdachte [medeverdachte] .
Verdachte [medeverdachte] heeft verklaard dat hij wel eens een auto gehuurd heeft bij [D] en dat hij daar op 17 juni 2013 is aangesproken door een meneer.
De verdachten [medeverdachte] en [verdachte] zijn door aangever [benadeelde 5] herkend. Nu het e‑mailadres waarmee contact is gelegd met aangever is aangemaakt kort voor dit feit vanaf een ip-adres dat voor verdachte [medeverdachte] beschikbaar was en verdachte [medeverdachte] heeft aangegeven dat hij de persoon was die is aangesproken bij de [D] , terwijl de auto waarmee dit feit is gepleegd gehuurd was op naam van [medeverdachte] en [verdachte] , kan het onder 5 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen worden, op de wijze zoals hierna onder 5 is omschreven.
De rechtbank houdt het ervoor dat de blanke jongen die volgens aangever de auto bestuurde verdachte [verdachte] was.”
2.3
Blijkens zijn hiervoor onder 2.2.2 weergegeven overwegingen heeft het Hof voor zijn oordeel dat sprake is van het onder 2 tot en met 5 bewezenverklaarde medeplegen van oplichting in het bijzonder in aanmerking genomen dat de verdachte de auto heeft bestuurd waarmee de in de bewezenverklaring bedoelde apparatuur is opgehaald door de medeverdachte [medeverdachte] . Deze omstandigheid is echter, mede in het licht van hetgeen het Hof heeft vastgesteld omtrent de gang van zaken bij de oplichtingen en de rol van de medeverdachte [medeverdachte] daarbij, niet zonder meer voldoende om te kunnen aannemen dat de verdachte een zodanige intellectuele en/of materiële bijdrage heeft geleverd aan de bewezenverklaarde oplichtingen dat hij deze heeft medegepleegd. Nu dat medeplegen ook overigens niet uit de bewijsvoering volgt, is de bewezenverklaring in zoverre niet toereikend gemotiveerd.
2.4
Het middel slaagt.

3.Beoordeling van het tweede middel

3.1
Het middel klaagt onder meer ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde dat het Hof de toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4] onvoldoende heeft gemotiveerd.
3.2
Het Hof heeft ten laste van de verdachte onder 1 bewezenverklaard dat hij:
“1.
op 26 juni 2013 in Almere tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen in een woning (gelegen aan de [b-straat 1] aldaar) een portemonnee inhoudende enig geldbedrag, toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en zijn mededader, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [benadeelde 4] en [benadeelde 6] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededaders
- die [benadeelde 4] meermalen op het hoofd en het lichaam heeft/hebben geslagen en gestompt en meermalen tegen het lichaam heeft/hebben geschopt waarbij die [benadeelde 4] ten val is gekomen, en
- terwijl die [benadeelde 4] op de grond lag die [benadeelde 4] meermalen tegen het hoofd en het lichaam heeft/hebben getrapt, en
- aan die [benadeelde 4] heeft gevraagd: “Waar is het geld?” en
- dreigend aan die [benadeelde 4] de woorden heeft toegevoegd: “lk ga je dood maken” en
- die [benadeelde 6] tegen het hoofd heeft/hebben geslagen, en
- tegen die [benadeelde 6] heeft/hebben gezegd: “Geef geld” en
- voornoemde portemonnee uit de hand(en) van die [benadeelde 6] heeft/hebben gegrist.”
3.3
De klacht faalt op de gronden die zijn weergegeven in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 25 en 26.

4.Beoordeling van de middelen voor het overige

Gelet op de hierna volgende beslissing behoeven de middelen voor het overige geen bespreking.

5.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 2 tot en met 5 tenlastegelegde en de strafoplegging;
- wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
- verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en M.T. Boerlage, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
9 juli 2019.