ECLI:NL:HR:2019:1083

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 september 2019
Publicatiedatum
3 juli 2019
Zaaknummer
18/00043
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof Den Haag inzake vervolging van overleden verdachte

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 september 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag, dat op 20 december 2017 was gewezen. De zaak betreft een strafzaak tegen een verdachte die op 9 juli 2019 is overleden. De advocaat van de verdachte, E. Maessen, heeft middelen van cassatie voorgesteld. De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van het Gerechtshof en het vonnis van de rechtbank Rotterdam, en tot niet-ontvankelijkverklaring van de Officier van Justitie in de vervolging. De Hoge Raad heeft ambtshalve beoordeeld dat, gezien het overlijden van de verdachte, het recht tot strafvordering is vervallen op basis van artikel 69 van het Wetboek van Strafrecht. De Hoge Raad heeft vervolgens de uitspraak van het Gerechtshof en de rechtbank vernietigd en de Officier van Justitie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging. Dit arrest is gewezen door de vice-president en twee raadsheren, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer18/00043
Datum17 september 2019
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van
20 december 2017, nummer 22/003428-16, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1943,
hierna: de verdachte.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft E. Maessen, advocaat te Maastricht, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld.
De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft bij aanvullende conclusie geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van het gerechtshof Den Haag en van het vonnis van de rechtbank Rotterdam en tot niet-ontvankelijkverklaring van de Officier van Justitie in de vervolging.

2.Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak

Blijkens een aan de Hoge Raad overgelegd, door de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Roermond gewaarmerkt afschrift van een akte van de burgerlijke stand van die gemeente is de verdachte op 9 juli 2019 aldaar overleden.
Daarom is volgens art. 69 Sr in deze zaak het recht tot strafvordering vervallen, zodat als volgt moet worden beslist.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag en de uitspraak van de
Rechtbank Rotterdam;
- verklaart de Officier van Justitie alsnog niet-ontvankelijk in de vervolging.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
17 september 2019.