Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
De gronden die aan voormeld arrest ten grondslag liggen gelden op overeenkomstige wijze voor zaken waarin is verzuimd de wettelijk verplichte aftrek op grond van art. 179, zesde lid, WVW 1994 toe te passen.
Maar ook indien zodanige herstelbeslissing achterwege blijft, bestaat bij vernietiging van de bestreden uitspraak waarin is verzuimd de aftrek van art. 179, zesde lid, WVW 1994 te bevelen onvoldoende in rechte te respecteren belang. Er is in zo een geval immers sprake van een voor eenieder evidente vergissing op grond waarvan die uitspraak verbeterd moet worden gelezen, en wel aldus dat de bedoelde aftrek is bevolen. Een redelijk handelend openbaar ministerie dat met de tenuitvoerlegging van de strafoplegging is belast kan zich dan ook niet op het standpunt stellen dat de bijkomende straf van ontzegging van de bevoegdheid zonder die aftrek moet worden tenuitvoergelegd (vgl. HR 19 maart 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ4478).
3.Beslissing
9 juli 2019.