ECLI:NL:HR:2019:1067

Hoge Raad

Datum uitspraak
2 juli 2019
Publicatiedatum
1 juli 2019
Zaaknummer
17/03924
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal van sieraden en rijden zonder rijbewijs met inbrekersgereedschap

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 13 juli 2017 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1968. De verdachte werd op de A6 aangetroffen met inbrekersgereedschap en sieraden die kort daarvoor waren gestolen. De Hoge Raad behandelt twee hoofdvragen: ten eerste of het ontbreken van nadere bewijsoverwegingen in de weg staat aan de bewezenverklaring van diefstal van sieraden door insluiping, en ten tweede of de klacht dat uit een controle van het rijbewijsregister op 3 december 2015 niet kan worden afgeleid dat de verdachte op 9 augustus 2015 geen rijbewijs had, gegrond is.

De Hoge Raad, onder leiding van vice-president J. de Hullu, heeft op 2 juli 2019 geoordeeld dat de middelen van cassatie niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, wat inhoudt dat de middelen geen nadere motivering behoeven omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep van de verdachte, waarmee de eerdere uitspraak van het Gerechtshof in stand blijft.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer17/03924
Datum2 juli 2019
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 13 juli 2017, nummer 21/003599-16, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] in het jaar 1968,
hierna: de verdachte.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft V.C. van der Velde, advocaat te Almere, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
2 juli 2019.