ECLI:NL:HR:2019:1057
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof Amsterdam inzake rioolheffing gemeente Wormerland
In deze zaak heeft belanghebbende, [X] te [Z], beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 21 augustus 2018, nr. 17/00111. Dit hoger beroep was gericht tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nr. ALK 16/2036) betreffende de aan belanghebbende opgelegde aanslag in de rioolheffing voor het jaar 2015 door de gemeente Wormerland. De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende beoordeeld, waarbij het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Wormerland een verweerschrift heeft ingediend. Belanghebbende heeft gereageerd met een conclusie van repliek, waarop het College weer heeft gereageerd met een conclusie van dupliek.
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten van belanghebbende niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, waarbij de Hoge Raad concludeert dat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Dit arrest is uitgesproken in het openbaar op 28 juni 2019 door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, samen met de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren.