ECLI:NL:HR:2018:978

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 juni 2018
Publicatiedatum
20 juni 2018
Zaaknummer
17/02229
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verplichtingen van verhuurder bij verkoop van bedrijfspand en huurrechtelijke aspecten

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 juni 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Villa Vredeoord B.V. en Stichting Casade. De zaak betreft de vraag of een verhuurder van een bedrijfspand verplicht is om het pand eerst aan de huurder aan te bieden bij voorgenomen verkoop. Villa Vredeoord, de eiseres tot cassatie, had beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch, dat op 7 februari 2017 had geoordeeld over de verplichtingen van de verhuurder in het kader van het huurrecht. Casade, de verweerster in cassatie, had een voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de klachten die door Villa Vredeoord in het principale beroep zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in lijn met artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, wat inhoudt dat de klachten geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Aangezien het principale beroep faalde, werd het voorwaardelijk incidentele beroep niet verder behandeld.

De Hoge Raad heeft vervolgens besloten om het principale beroep te verwerpen en heeft Villa Vredeoord veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Casade zijn begroot op € 854,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Deze uitspraak benadrukt de juridische positie van verhuurders en de verplichtingen die zij hebben ten opzichte van huurders bij de verkoop van bedrijfspanden.

Uitspraak

22 juni 2018
Eerste Kamer
17/02229
TT/LZ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
VILLA VREDEOORD B.V.,
gevestigd te Chaam,
EISERES tot cassatie, verweerster in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,
advocaat: mr. J.H.M. van Swaaij,
t e g e n
STICHTING CASADE, voorheen Casade Woonstichting,
gevestigd te Waalwijk,
VERWEERSTER in cassatie, eiseres in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,
advocaat: aanvankelijk mr. C.J-A. Seinen, thans mr. R.L. Bakels.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Villa Vredeoord en Casade.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. het vonnis in de zaak 3225274 CV EXPL 14-5662 van de kantonrechter te Tilburg van 17 december 2014 en het vonnis in de zaak C/02292597/HA ZA 14-953 van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 22 juli 2015;
b. het arrest in de zaak 200.181.450/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 7 februari 2017.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft Villa Vredeoord beroep in cassatie ingesteld. Casade heeft voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. De procesinleidingen het verweerschrift tevens houdende voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
Partijen hebben over en weer een verweerschrift tot verwerping van het beroep ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping van het principale cassatieberoep.
De advocaat van Villa Vredeoord heeft bij brief van 26 april 2018 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel in het principale beroep

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Nu het middel in het principale beroep faalt, komt het voorwaardelijk ingestelde incidentele beroep niet aan de orde.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het principale beroep;
veroordeelt Villa Vredeoord in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Casade begroot op € 854,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer T.H. Tanja-van den Broek op
22 juni 2018.