ECLI:NL:HR:2018:920

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 juni 2018
Publicatiedatum
14 juni 2018
Zaaknummer
17/04197
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een verzoek tot beëindiging van partneralimentatie in cassatie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 juni 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een verzoek tot beëindiging van partneralimentatie. De man, verzoeker tot cassatie, had beroep ingesteld tegen de beschikking van het gerechtshof Den Haag van 31 mei 2017. De vrouw, verweerder in cassatie, is niet verschenen in deze procedure. De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen van de rechtbank Den Haag en het gerechtshof Den Haag, die relevant zijn voor het verloop van het geding. De advocaat-generaal E.B. Rank-Berenschot heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, waarop de advocaat van de man heeft gereageerd.

De Hoge Raad heeft de aangevoerde klachten in de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, er geen nadere motivering nodig is, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van de man verworpen, waarmee de beschikking van het hof van 31 mei 2017 in stand blijft.

Uitspraak

15 juni 2018
Eerste Kamer
17/04197
TT/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[de man] ,
wonende te [woonplaats] ,
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. R.K. van der Brugge,
t e g e n
[de vrouw] ,
wonende te [woonplaats] ,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de man en de vrouw.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de beschikking in de zaak C/09/481937 van de rechtbank Den Haag van 25 augustus 2015;
b. de beschikkingen in de zaak 200.180.425 van het gerechtshof Den Haag van 14 september 2016 en 31 mei 2017.
De beschikking van het hof van 31 mei 2017 is aan deze beschikking gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de beschikking van het hof van 31 mei 2017 heeft de man beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De vrouw heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van de man heeft bij brief van 18 april 2018 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van de middelen

De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, G. Snijders en M.J. Kroeze, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president G. de Groot op
15 juni 2018.