Uitspraak
handelend onder de naam Interpolis,
gevestigd te Apeldoorn,
mr. N.T. Dempsey,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
- i) [verweerder ] heeft in 2012 in Frankrijk werkzaamheden verricht voor het bedrijf TOP Oignons S.r.l. (hierna: TOP). Tot de werkzaamheden behoorde het verplaatsen van betonnen elementen met een vorkheftruck in een loods van TOP (hierna: de loods). De vorkheftruck was door TOP gehuurd van Techno West Services B.V. (hierna: TWS). In de tussen TOP en TWS gesloten huurovereenkomst was bepaald dat TWS zorg draagt voor een verzekering tegen het WAM-risico.
- ii) TWS had ter uitvoering van de huurovereenkomst een Bedrijven Compact Polis (BCP) afgesloten bij Achmea. De BCP dekte wat het risico “Verkeer” betreft als verzekerde zaken “werktuig zelfrijdend”. Blijkens “Hoofdstuk 4: Verkeer” van de toepasselijke verzekeringsvoorwaarden vielen onder de dekking onder meer de aansprakelijkheid ingevolge de Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorvoertuigen (hierna: WAM).
- iii) Op 13 juni 2012 heeft in de loods bij een manoeuvre in het kader van de hiervoor onder (i) vermelde werkzaamheden een bedrijfsongeval plaatsgevonden.
- iv) Ten tijde van dit ongeval werd de vorkheftruck gebruikt bij het plaatsen van prefab betonnen elementen ten behoeve van de bouw van een uiendroogwand. De betonnen elementen waren zes meter lang, 1,20 meter breed en twintig cm dik en wogen elk drie ton. De voorraad betonnen elementen stond op de vloer van de loods. Er werd telkens één element met de heftruck van de voorraad gehaald en vervolgens vervoerd naar de plaats waar de elementen op elkaar gestapeld moesten worden. Ten tijde van het ongeval diende de bovenste rij elementen kort onder het dak van de loods geplaatst te worden, waardoor een voordien toegepaste werkwijze voor het plaatsen van de betonnen elementen niet mogelijk was. In verband daarmee is op de vorkheftruck een kist geplaatst, waaraan het betonnen element met lijmklemmen kon worden vastgemaakt en zo kon worden vervoerd. Hierdoor werd het zicht van de chauffeur van de vorkheftruck op de lepels van de vorkheftruck beperkt.
- v) Bij het naar voren rijden is de vorkheftruck met de lepels ervan in aanraking gekomen met een op de werkvloer staand niet gezekerd betonnen element. Het betonnen element is omgevallen en terecht gekomen op de benen van een door [verweerder ] ingeschakelde persoon (hierna: het slachtoffer).
- vi) Het slachtoffer heeft ten gevolge van dit ongeval blijvend letsel opgelopen. Zijn beide onderbenen zijn geamputeerd.
- vii) Het slachtoffer heeft in verband met dit ongeval [verweerder ] gedagvaard teneinde schadevergoeding te verkrijgen (hierna ook: de hoofdprocedure). Bij vonnis van 24 juli 2013 heeft de kantonrechter te Middelburg voor recht verklaard dat [verweerder ] aansprakelijk is voor de door het slachtoffer ten gevolge van het arbeidsongeval geleden en nog te lijden schade. Dit vonnis is in kracht van gewijsde gegaan.
- viii) In de hoofdprocedure heeft [verweerder ] toestemming verkregen om Achmea en Nationale Nederlanden in vrijwaring op te roepen. In de vrijwaringsprocedure tegen Nationale Nederlanden is Nationale Nederlanden – op grond van een bij haar afgesloten AVB-verzekering – veroordeeld om aan [verweerder ] te betalen datgene waartoe [verweerder ] in de hoofdprocedure jegens het slachtoffer mocht worden veroordeeld.
Het heeft daartoe onder meer het volgende overwogen.
De verzekering bij Achmea geeft op grond van art. 3 lid 1 WAM dekking van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid waartoe ‘een motorrijtuig in het verkeer aanleiding kan geven’. Tussen partijen staat vast dat de verzekeringsplicht ingevolge de WAM ook geldt voor een vorkheftruck als de onderhavige en dat onder de WAM vallende gebeurtenissen in Frankrijk ook zijn gedekt door deze verzekering. Onder het begrip ‘terrein’ in de zin van art. 1 lid 1 WAM valt tevens het terrein in de loods waar de werkzaamheden door de vorkheftruck werden uitgevoerd. Beoordeeld moet worden of de manoeuvre met de vorkheftruck, waardoor het ongeval plaatsvond, valt onder het begrip ‘in het verkeer’. (rov. 3.4.1)
Het bedrijfsongeval kan zonder nadere motivering niet worden aangemerkt als de verwezenlijking van een verkeersrisico. In dat verband wijst het onderdeel erop dat de onderhavige casus wezenlijk verschilt van die in HvJEU 4 september 2014, C-162/13, ECLI:EU:C:2014:2146 (Vnuk).
8 juni 2018.