Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de middelen
3.Beslissing
5 juni 2018.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om de deelneming aan een criminele organisatie die zich jarenlang bezighield met het plegen van verschillende misdrijven, waaronder fraude met kinderopvangtoeslagen, sealbagfraude en witwassen. De verdachte, geboren in 1982, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 18 januari 2017 uitspraak deed in deze strafzaak. De verdediging heeft middelen van cassatie voorgesteld, die zijn ingediend door advocaat P. van de Kerkhof uit Tilburg. De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat er geen nadere motivering nodig is, aangezien de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft op 5 juni 2018 het beroep verworpen, waarbij het arrest is gewezen door vice-president W.A.M. van Schendel, samen met de raadsheren V. van den Brink en A.L.J. van Strien, in aanwezigheid van waarnemend griffier A. El Mokhtari. Dit arrest is openbaar uitgesproken.