Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de middelen
3.Beslissing
5 juni 2018.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 18 januari 2017 uitspraak deed in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij illegale handel in vogels. De verdachte, geboren in 1949, heeft beroep ingesteld tegen het arrest van het hof, waarbij hij werd beschuldigd van schending van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en deelneming aan een criminele organisatie. De verdediging heeft zich beroepen op de zogenaamde 'vijfvogelregeling' en heeft betoogd dat alle voor de invoer van gezelschapsvogels voorgeschreven maatregelen zijn genomen. Daarnaast werd er een vraag gesteld over het oogmerk van samenwerking, waarbij de verdediging stelde dat dit niet gericht was op het plegen van misdrijven.
De Hoge Raad heeft op 5 juni 2018 uitspraak gedaan in deze zaak. De advocaat-generaal A.J. Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelde dat de middelen van cassatie niet tot cassatie konden leiden, en dat er geen nadere motivering nodig was, aangezien de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee het arrest van het Gerechtshof in stand bleef.