ECLI:NL:GHARL:2017:338

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
18 januari 2017
Publicatiedatum
18 januari 2017
Zaaknummer
21-003702-15
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor grootschalige illegale handel in vogels binnen een criminele organisatie

Op 18 januari 2017 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij grootschalige illegale handel in vogels. De verdachte werd veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand en een taakstraf van 180 uur. De zaak was een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland, waarin de verdachte eerder was veroordeeld. Het hof oordeelde dat de verdachte samen met anderen handelde in strijd met de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren door vogels vanuit derde landen naar Nederland te brengen zonder de vereiste vergunningen en gezondheidsverklaringen. De verdachte was betrokken bij meerdere zendingen van vogels, waaronder reuzentoerako's en ross toerako's, die niet afkomstig waren van erkende vermeerderingsbedrijven en niet in gevangenschap waren gefokt. Het hof vernietigde het eerdere vonnis gedeeltelijk en sprak de verdachte vrij van enkele tenlastegelegde feiten, maar achtte de overige feiten wel bewezen. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan deelname aan een criminele organisatie die zich bezighield met de illegale handel in beschermde diersoorten. De uitspraak benadrukte de ernst van de feiten en de noodzaak van bescherming van uitheemse diersoorten tegen illegale handel.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-003702-15
Uitspraak d.d.: 18 januari 2017
TEGENSPRAAK
Promis
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 11 juni 2015 met parketnummer 16-997018-12 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1949] ,
wonende te [woonplaats] .
Het hoger beroep
De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 30 maart 2016, 9 november 2016, 23 november 2016 en 30 november 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. H.P.H.M. Teunissen, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing, kwalificatie en strafoplegging komt en daarom opnieuw recht doen.
De tenlastegelegde feiten
De tenlastelegging is ter terechtzitting in eerste aanleg gewijzigd.
De tekst van de volledige tenlastelegging (zoals deze luidt na de wijziging) is als bijlage aan dit arrest gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
ten aanzien van feit 1, primair:
in de periode van 1 januari 2010 tot en met 12 november 2012 heeft gehandeld in strijd met artikel 10 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren door al dan niet opzettelijk en samen met anderen dieren in Nederland te brengen, terwijl die dieren vanuit een derde land en via Nederland voor het eerst in de gebieden zijn gebracht waarop het Verdrag betreffende de Europese Unie van toepassing is;
ten aanzien van feit 1, subsidiair:
in de periode van 1 januari 2010 tot en met 12 november 2012 heeft gehandeld in strijd met artikel 10 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren door al dan niet opzettelijk en samen met anderen vogels in Nederland te brengen, terwijl die vogels zijn verzonden vanuit een lidstaat of een andere staat die partij is bij het EER-Verdrag, dan wel vanuit een derde land en via het grondgebied van een lidstaat in Nederland zijn gebracht, welke vogels bestemd zijn voor Nederland, een lidstaat of een andere staat die partij is bij het EER-Verdrag;
ten aanzien van feit 2:
in de periode van 1 januari 2010 tot en met 12 november 2012 heeft gehandeld in strijd met artikel 101a van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren door al dan niet opzettelijk en samen met anderen als houder van dieren, terwijl hij wist/kon vermoeden dat door zijn handelen/nalaten een besmetting met/verspreiding van een besmettelijke dierziekte kon worden veroorzaakt, dat handelen niet achterwege heeft gelaten, dan wel niet alle maatregelen heeft genomen om zo’n besmetting of verspreiding te voorkomen;
ten aanzien van feit 3:
in de periode van 1 januari 2010 tot en met 12 november 2012 heeft deelgenomen aan een criminele organisatie.
De tekst van de tenlastelegging zal hierna per feit worden weergegeven.
Ten behoeve van de leesbaarheid van dit arrest zal het hof hierna per feit ingaan op de (eventuele) bewezenverklaring, de strafbaarheid van het bewezenverklaarde en de strafbaarheid van de verdachte.
FEIT 1:
De tenlastelegging

1.primair:

hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2010
tot en met 12 november 2012 te [plaats] , althans in Nederland, althans in
Nederland en/of Tsjechië en/of Duitsland en/of Bulgarije en/of Hongarije en/of
Slowakije en/of Portugal en/of Turkije en/of elders in Europa en/of de
Filipijnen en/of Indonesië en/of de Verenigde Arabische Emiraten en/of
Turkije en/of elders in Azië en/of in Zuid-Amerika en/of Oeganda en/of
Tanzania en/of elders in Afrika tezamen en in vereniging met (een)
ander(en), althans alleen,
telkens al dan niet opzettelijk dieren en/of producten in Nederland heeft
gebracht, te weten:
(traject Wildvang Bulgarije)
- in of omstreeks de periode van 9 september 2011 tot en met 12 september
2011, 852 (proces-verbaal p. 1146) vogels, althans 19 oostelijk grijze
planteneter(s) (Crinifer zonurus) en/of vier reuzentoerako’s (Corythaeola
cristata) en/of 21 blauwbuikscharrelaars (Coracias cyanogaster) en/of 18 ross toerako’s (Musophaga rossea)
en/of
(traject Vijfvogelregeling)
- op of omstreeks 8 mei 2012, tien, althans één of meer reuzentoerako’s
(Corythaeola cristata) en/of
- in of omstreeks de periode van 7 mei 2012 tot en met 18 mei 2012, vijf,
althans één of meer ross toerako’s (Musophaga rossea) en/of
- in of omstreeks de periode van 7 mei 2012 tot en met 18 mei 2012, vijf, althans
één of meer grijswangneushoornvogels (Bycanistes subcylindricus) en/of
- in of omstreeks de periode van 15 januari 2011 tot en met 15 februari
2011, tien, althans één of meer papoea beo’s (Mino dumonti) en/of
- op of omstreeks 1 november 2011, vijf, althans één of meer reuzentoerako’s
(Corythaeola cristata) en/of
- op of omstreeks 6 juni 2012, vijf, althans één of meer reuzentoerako’s
(Corythaeola cristata) en/of
- op of omstreeks 14 augustus 2012, vijf, althans één of meer ross toerako’s
(Musophaga rossea),
welke dieren en/of producten zijn verzonden vanuit een derde land en via
Nederland voor het eerst in de gebieden waarop het Verdrag betreffende de
Europese Unie van toepassing is zijn gebracht;

1.subsidiair:

hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2010
tot en met 12 november 2012, te [plaats] , althans in Nederland, althans in
Nederland en/of Tsjechië en/of Duitsland en/of Bulgarije en/of Hongarije en/of
Slowakije en/of Portugal en/of Turkije en/of elders in Europa en/of de
Filipijnen en/of Indonesië en/of de Verenigde Arabische Emiraten en/of
Turkije en/of elders in Azië en/of in Zuid-Amerika en/of Oeganda en/of
Tanzania en/of elders in Afrika
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen
telkens al dan niet opzettelijk, vogels in Nederland heeft gebracht, te weten:
(traject Wildvang Bulgarije)
- in of omstreeks de periode van 9 september 2011 tot en met 12 september
2011, 852 (proces-verbaal p. 1146) vogels, althans 19 oostelijk grijze
planteneter(s) (Crinifer zonurus) en/of vier reuzentoerako’s (Corythaeola
cristata) en/of 21 blauwbuikscharrelaars (Coracias cyanogaster),
en/of
(traject Vijfvogelregeling)
- op of omstreeks 8 mei 2012, tien, althans één of meer reuzentoerako’s
(Corythaeola cristata) en/of
- in of omstreeks de periode van 7 mei 2012 tot en met 18 mei 2012, vijf,
althans één of meer ross toerako’s (Musophaga rossea) en/of
- in of omstreeks de periode van 7 mei 2012 tot en met 18 mei 2012, vijf, althans
één of meer grijswangneushoornvogels (Bycanistes subcylindricus) en/of
- in of omstreeks de periode van 15 januari 2011 tot en met 15 februari
2011, tien, althans één of meer papoea beo’s (Mino dumonti) en/of
- op of omstreeks 1 november 2011, vijf, althans één of meer reuzentoerako’s
(Corythaeola cristata) en/of
- op of omstreeks 6 juni 2012, vijf, althans één of meer reuzentoerako’s
(Corythaeola cristata) en/of
- op of omstreeks 14 augustus 2012, vijf, althans één of meer ross toerako’s
(Musophaga rossea),
welke vogels zijn verzonden vanuit een lidstaat of een andere staat die
partij is bij het EER-Verdrag dan wel vanuit een derde land en via het
grondgebied van een lidstaat in Nederland worden gebracht en bestemd zijn
voor Nederland, een lidstaat of een andere staat die partij is bij het
EER-Verdrag.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraken
Wildvang Bulgarije
Vrijspraak ter zake van het onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde
Standpunt van het openbaar ministerie
Ter zake van dit onderdeel van de tenlastelegging heeft de advocaat-generaal gerekwireerd tot bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat ten aanzien van dit zaaksdossier alleen blijkt dat verdachte wist dat de tot de tiende zending behorende vogels vanuit Oeganda naar Turkije werden verzonden. Export van vogels van Oeganda naar Turkije is toegestaan, aldus de raadsman. Uit niets blijkt dat verdachte betrokken is geweest bij de verzending van deze vogels van Turkije naar Europa. Vrijspraak dient te volgen.
Oordeel van het hof
Het hof is - met de rechtbank - van oordeel dat verdachte vrijgesproken dient te worden van het onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde met betrekking tot zaaksdossier “Wildvang Bulgarije”. Daartoe overweegt het hof dat uit de bewijsmiddelen niet blijkt dat verdachte (al dan niet als medepleger) de onder dit zaaksdossier in de tenlastelegging genoemde vogels in Nederland dan wel binnen de Europese Unie heeft gebracht. Naar het oordeel van het hof blijkt uit de bewijsmiddelen wel dat verdachte betrokken is geweest bij de onder dit zaaksdossier in de tenlastelegging opgenomen zending, maar niet kan worden vastgesteld dat verdachte ten tijde van de verzending van deze vogels wist dat deze in Nederland dan wel binnen de Europese Unie gebracht zouden worden.
Vijfvogelregeling
Vrijspraak ter zake van het onder 1 primair tenlastegelegde
Het hof spreekt verdachte - evenals de rechtbank - vrij van het onder 1 primair tenlastegelegde voor de onder zaaksdossier “Vijfvogelregeling” genoemde vogels, nu er telkens geen sprake is van invoer van vogels uit een derde land (rechtstreeks) in Nederland als eerste lidstaat waar de vogels in de EU worden ingevoerd.
Voorgaande brengt met zich dat verdachte geheel wordt vrijgesproken van het onder 1 primair tenlastegelegde.
Vrijspraak tien papoea beo’s ter zake van het onder 1 subsidiair tenlastegelegde:
Het hof spreekt - net als de rechtbank - verdachte vrij van de in de tenlastelegging opgenomen zendingen van in totaal tien papoea beo’s. Er zijn onvoldoende feiten en omstandigheden in het dossier die wijzen op een betrokkenheid van verdachte bij deze beide zendingen, die vanuit Dubai via Frankfurt naar Nederland gingen. Het enkele feit dat papieren die op deze zending betrekking hebben bij verdachte zijn aangetroffen, acht het hof niet voldoende om hem als medepleger aan te merken, zeker ook gelet op de toelichting van verdachte dat hij deze papieren van [medeverdachte 2] had gekregen als voorbeeld hoe hij gezondheidsverklaringen moest invullen.
Bewijsoverwegingen ter zake van het onder 1 subsidiair tenlastegelegde
Vijfvogelregeling
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot gedeeltelijke bewezenverklaring ter zake van dit onderdeel van de tenlastelegging onder feit 1 subsidiair.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit aangezien verdachte slechts ondersteunende werkzaamheden heeft verricht voor het bedrijf [bedrijf 1] in Oeganda. Nu de rol van verdachte steeds beperkt is geweest, kan hij niet als medepleger worden aangemerkt.
Oordeel van het hof
Het hof is van oordeel dat het namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Over de rol van verdachte in het bedrijf [bedrijf 1] overweegt het hof als volgt.
Uit het onderzoek “Cactus” is naar voren gekomen dat verdachte, die in Nederland een bedrijf in graszaden had, regelmatig in Oeganda verbleef. Hij heeft verklaard dat hij hielp in het bedrijf genaamd [bedrijf 1] , een bedrijf van zijn vriendin [vriendin verdachte] . In de vele tapgesprekken en mails die in het onderzoek naar voren komen, komt verdachte prominent voor. Veel gesprekken over de handel in het kader van de vijfvogelregeling zijn gevoerd tussen verdachte, [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] . Het mailadres “ [mailadres] ” dat in dit onderzoek is gebruikt, is van [vriendin verdachte] . Verdachte leest de mails die worden verzonden naar dit mailadres en hij verstuurt ook wel eens een mail vanaf dit account. [vriendin verdachte] kijkt zelf nooit op dit e-mailaccount, aldus verdachte. In een op 7 maart 2011 verstuurd e-mailbericht (bijlage 1028) schrijft verdachte zelfs dat hij mede-eigenaar is van [bedrijf 1] (het bedrijf van [vriendin verdachte] ) in Oeganda.
Het hof leidt uit het voorgaande af dat verdachte veel meer deed dan slechts het verrichten van ondersteunende werkzaamheden. Het verweer van de raadsman wordt verworpen.
Zoals hierna zal blijken, leidt het hof uit de bewijsmiddelen af dat verdachte telkens opzettelijk de volgende onder zaaksdossier “Vijfvogelregeling” vermelde vogels naar Nederland heeft gebracht. Het hof zal per zending bespreken of verdachte al dan niet als medepleger kan worden aangemerkt.
In het bijzonder overweegt het hof ten aanzien van de verschillende zendingen als volgt.
Tien reuzentoerako’s (zending van 8 mei 2012)
Op 8 mei 2012 zijn tien reuzentoerako’s vanuit Oeganda door verdachte per vliegtuig naar Frankfurt verzonden. De geadresseerde van deze zending is [betrokkene 1] in Nederland. Deze vogels zijn begeleid door [betrokkene 5] en [betrokkene 6] . Deze reuzentoerako’s zijn vervolgens via [medeverdachte 1] bij [betrokkene 1] beland.
Verdachte heeft ter terechtzitting in eerste aanleg verklaard dat hij de winst die is gerealiseerd met de verkoop van de toerako’s (onder meer) heeft gedeeld met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] .
Verder blijkt de betrokkenheid van verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] uit diverse tapgesprekken en verklaringen.
Gelet op het voorgaande verklaart het hof bewezen dat verdachte het onder 1 tenlastegelegde als medepleger heeft begaan met betrekking tot de hierboven genoemde tien reuzentoerako’s.
Vijf ross toerako’s en vijf grijswangneushoornvogels (zendingen van 7 mei 2012 en 14 mei 2012)
Op 7 mei 2012 zijn vijf ross toerako’s (ook wel geelkopjes genoemd) vanuit Oeganda door verdachte naar Hongarije verzonden naar [betrokkene 2] . Laatstgenoemde heeft een bedrijf dat levende dieren im- en exporteert. Daarna zijn deze vogels bij [medeverdachte 1] terechtgekomen.
[medeverdachte 1] heeft voor deze vogels een geslachtsbepaling laten doen bij [bedrijf 2] . De ringnummers komen overeen met de ringnummers op de reisdocumenten die bij de verzonden vogels zaten. Overigens heeft [medeverdachte 1] deze ringen zelf doen toekomen aan verdachte die de vogels in Oeganda heeft geringd.
De vijf grijswangneushoornvogels (ook wel “Black and White” genoemd) zijn op 14 mei 2012 vanuit Oeganda eveneens door verdachte naar Hongarije verzonden, nu naar geadresseerde [vrouw van betrokkene 2] . Dit is de vrouw van [betrokkene 2] .
[betrokkene 2] heeft verklaard dat hij een zending vogels op naam van zijn vrouw heeft laten zetten omdat de (Hongaarse) douane hem heeft laten weten dat hij per persoon per jaar tien vogels mag importeren. Deze vogels zijn door een Hongaarse chauffeur, [naam] , naar [naam] in Nederland gebracht en op 18 mei 2012 bij [medeverdachte 1] terechtgekomen.
Uit in beslag genomen administratie bij verdachte blijkt dat de vijf ross toerako’s (“geelkop”) 5.000 euro en de grijswangneushoornvogels (“zwart wit”) 6.000 euro hebben opgebracht. Ook blijkt uit deze administratie dat de winst wordt gedeeld tussen drie personen.
Uit tapgesprekken volgt dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] deze lijn (invoeren via Hongarije) aan het testen waren.
Gelet op het voorgaande acht het hof de betrokkenheid van verdachte bij voornoemde zendingen bewezen, waarbij hij als medepleger kan worden aangemerkt.
Tien reuzentoerako’s (zendingen van 1 november 2011 en 6 juni 2012)
Op 1 november 2011 zijn vijf reuzentoerako’s (ook wel “Greater Blue” genoemd) vanuit Oeganda per vliegtuig (via Dubai) naar Frankfurt verzonden. De verzender is genaamd [vriendin verdachte] [bedrijf 1] en de geadresseerde van deze zending is verdachte. Verdachte heeft de hiervoor genoemde vijf reuzentoerako’s begeleid tijdens de vlucht van Oeganda naar Frankfurt.
Uit een op 1 november 2011 getapt telefoongesprek tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] blijkt dat verdachte “vijf reuzen heeft meegenomen” en dat “dit de maand nog een klein beetje een opkikkertje kan geven”.
Op 6 juni 2012 zijn vijf reuzentoerako’s vanuit Oeganda per vliegtuig naar Frankfurt verzonden. De verzender is genaamd [vriendin verdachte] [bedrijf 1] en de geadresseerde van deze zending is [betrokkene 3] .
[betrokkene 3] heeft verklaard dat verdachte hem reuzentoerako’s kon leveren voor € 2.000,- per stuk. Op 2 november 2011 kreeg [betrokkene 3] de eerste zending bestaande uit vijf reuzentoerako’s binnen. Daarvoor heeft hij € 10.000,- betaald. De tweede zending, wederom bestaande uit vijf reuzentoerako’s, kwam binnen in juni 2012. Daarvoor heeft hij € 4.000,- betaald omdat er drie vogels uit de eerste zending dood waren gegaan.
In de bij verdachte in beslag genomen administratie is een handgeschreven notitie aangetroffen (bijlage 956). Daarop staat onder meer:
“6-06-12 5 Greater Blue”. Ook wordt op deze notitie onder deze aantekening een contant bedrag vermeld van € 4.000,-, het bedrag dat [betrokkene 3] zegt te hebben betaald voor de tweede zending reuzentoerako’s.
Het hof leidt uit voornoemde bewijsmiddelen af dat verdachte de hiervoor genoemde tien reuzentoerako’s als zelfstandig pleger heeft verkocht aan [betrokkene 3] . Anders dan de rechtbank heeft geoordeeld, blijkt naar het oordeel van het hof niet uit de bewijsmiddelen dat [vriendin verdachte] als medepleger kan worden aangemerkt ten aanzien van de hiervoor genoemde twee zendingen betreffende reuzentoerako’s. Het hof verwijst in dit verband naar hetgeen hiervoor is overwogen over de rol van verdachte in het bedrijf [bedrijf 1] . Gelet op deze overwegingen en de hiervoor genoemde bewijsmiddelen gaat het hof ervan uit dat verdachte in werkelijkheid de verzender is geweest.
Het hof verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 tenlastegelegde als zelfstandig pleger heeft begaan met betrekking tot de hierboven genoemde tien reuzentoerako’s.
Vijf ross toerako’s (zending van augustus 2012)
In augustus 2012 zijn vijf ross toerako’s (ook wel “Lady’s” genoemd) vanuit Oeganda per vliegtuig naar Frankfurt verzonden. De verzender is genaamd [vriendin verdachte] [bedrijf 1] en de geadresseerde van deze zending is [betrokkene 4] . Verdachte heeft deze ross toerako’s ook begeleid tijdens de vlucht van Oeganda naar Frankfurt.
[betrokkene 4] heeft verklaard dat hij verdachte kent als vogelhandelaar. De hierboven genoemde zending van vijf ross toerako’s heeft [betrokkene 4] voor verdachte opgevangen. Verdachte heeft deze vogels bij hem gebracht. Eén van de vijf vogels is dood gegaan door de hitte. Uiteindelijk heeft verdachte de vogels weer opgehaald bij [betrokkene 4] . [betrokkene 4] meent dat de vogels toen naar [betrokkene 3] zijn gegaan.
Uit een op 16 november 2012 getapt telefoongesprek tussen [betrokkene 3] en [betrokkene 4] blijkt dat het de bedoeling was om vier “Lady’s” (het hof begrijpt: ross toerako’s) te verkopen. Het hof gaat ervan uit dat dit tapgesprek ziet op de ross toerako’s die afkomstig zijn uit bovengenoemde zending, nu uit de door [betrokkene 4] afgelegde verklaring blijkt dat één van de vijf ross toerako’s dood was gegaan en er daarna dus logischerwijs nog vier ross toerako’s in leven waren. Uit dit tapgesprek blijkt ook dat verdachte “effe cash geld moet hebben nou”.
Het hof leidt uit voornoemde bewijsmiddelen af dat verdachte de hiervoor genoemde ross toerako’s als zelfstandig pleger heeft verkocht. Uit hetgeen hiervoor is overwogen over de rol van verdachte in het bedrijf [bedrijf 1] in samenhang bezien met voormelde bewijsmiddelen leidt het hof ook af dat verdachte de verzender is geweest van de vijf ross toerako’s.
Het hof verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 tenlastegelegde als zelfstandig pleger heeft begaan met betrekking tot de hierboven genoemde vijf ross toerako’s.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:

1.subsidiair:

hij op
één of meertijdstippen in
of omstreeksde periode van 1 januari 2010
tot en met 12 november 2012
, te [plaats] , althansin Nederland
, althans in
Nederland en/of Tsjechiëen/of Duitsland
en/of Bulgarijeen/of Hongarije
en/of
Slowakije en/of Portugal en/of Turkijeen/of elders in Europa en/of
de
Filipijnen en/of Indonesië en/ofde Verenigde Arabische Emiraten en/of
Turkije en/of elders in Azië en/of in Zuid-Amerika en/ofOeganda
en/of
Tanzania en/of elders in Afrika
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen [1]
telkens
al dan nietopzettelijk, vogels in Nederland heeft gebracht, te weten:
(traject Wildvang Bulgarije)
- in of omstreeks de periode van 9 september 2011 tot en met 12 september
2011, 852 (proces-verbaal p. 1146) vogels, althans 19 oostelijk grijze
planteneter(s) (Crinifer zonurus) en/of vier reuzentoerako’s (Corythaeola
cristata) en/of 21 blauwbuikscharrelaars (Coracias cyanogaster),
en/of
(traject Vijfvogelregeling)
- op of omstreeks 8 mei 2012, tien
, althans één of meerreuzentoerako’s
(Corythaeola cristata) en
/of
- in
of omstreeksde periode van 7 mei 2012 tot en met 18 mei 2012, vijf
,
althans één of meerross toerako’s (Musophaga rossea) en
/of
- in
of omstreeksde periode van 7 mei 2012 tot en met 18 mei 2012, vijf
, althans
één of meergrijswangneushoornvogels (Bycanistes subcylindricus) en
/of
- in of omstreeks de periode van 15 januari 2011 tot en met 15 februari

2011, tien, althans één of meer papoea beo’s (Mino dumonti) en/of

- op of omstreeks 1 november 2011, vijf
, althans één of meerreuzentoerako’s
(Corythaeola cristata) en
/of
- op of omstreeks 6 juni 2012, vijf
, althans één of meerreuzentoerako’s
(Corythaeola cristata) en
/of
- op of omstreeks 14 augustus 2012, vijf
, althans één of meerross toerako’s
(Musophaga rossea),
welke vogels zijn verzonden vanuit een lidstaat of een andere staat die
partij is bij het EER-Verdrag dan wel vanuit een derde land en via het
grondgebied van een lidstaat in Nederland worden gebracht en bestemd zijn
voor Nederland, een lidstaat of een andere staat die partij is bij het
EER-Verdrag.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
De bewezenverklaring dient in samenhang gelezen te worden met het hiervoor overwogene ter zake van het medeplegen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 subsidiair bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk overtreden van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 10 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, meermalen gepleegd
en
opzettelijk overtreden van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 10 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, meermalen gepleegd.
Vijfvogelregeling
Standpunt van het openbaar ministerie
Volgens het openbaar ministerie heeft de verdachte niet aan de vereisten van de vijfvogelregeling voldaan en kan hij zich niet op een vrijstelling beroepen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte niet in strijd heeft gehandeld met de vijfvogelregeling ten aanzien van de verschillende in de tenlastelegging genoemde zendingen. Alvorens de vogels werden vervoerd naar de Europese Unie, was de eigendom steeds al overgegaan op de nieuwe eigenaar. Ten tijde van de verwerving van de vogels hadden de nieuwe eigenaren niet de intentie de vogels te verkopen. De nieuwe definitie van het begrip “gezelschapsdier” zoals verwoord in Verordening 576/2013 mag niet worden meegenomen bij de beoordeling van deze zaak.
Oordeel van het hof
Op de ten behoeve van de hiervoor bewezenverklaarde vogelzendingen opgemaakte certificaten is steeds ingevuld dat de vogels niet worden verzonden voor commerciële doeleinden.
Juridisch kader van de vijfvogelregeling
Naar het oordeel van het hof is niet aangetoond dat de vogels overeenkomstig de in een lidstaat geldende wetgeving en met inachtneming van de Basisverordening en Uitvoeringsverordening zijn verkregen. Tot deze regelgeving moet worden gerekend Verordening (EG) nr. 318/2007 van 23 maart 2007. Uitgangspunt van deze verordening is dat import van vogels uit derde landen uitsluitend is toegestaan als aan bepaalde in de verordening omschreven voorwaarden wordt voldaan. Deze voorwaarden zijn onder meer dat de vogels:
(1) afkomstig moeten zijn van een in een derde land erkend vermeerderingsbedrijf;
(2) in gevangenschap zijn gefokt;
(3) vóór verzending getest zijn op bepaalde vogelziektes;
(4) vergezeld gaan van een gezondheidscertificaat;
(5) voorzien zijn van een naadloos gesloten pootring of een microchip en
(6) gedurende 30 dagen (op de plaats van bestemming) in quarantaine worden gehouden in een daarvoor erkende voorziening (zie artikelen 4 tot en met 6 en artikel 11 verordening 318/2007).
Deze strenge voorwaarden zijn - gelet op de inleidende overwegingen bij de verordening 318/2007 - ingegeven door de wens om vogelziektes, afkomstig van (in het wild gevangen) vogels, en daarmee verband houdende risico’s voor dierenwelzijn, dierengezondheid en besmetting met en verspreiding van virusziekten, zoveel mogelijk te voorkomen. Op de hiervoor omschreven geldende voorwaarden voor import uit derde landen bestaat een uitzondering voor zogenaamde gezelschapsdieren. Deze uitzondering vindt haar oorsprong in verordening (EG) nr. 998/2003 van 26 mei 2003 (verder ook: Verordening 998/2003). In die verordening wordt in artikel 3 een definitie van gezelschapsdieren gegeven, te weten:
“dieren (…) die hun eigenaar of een natuurlijk persoon die er namens de eigenaar tijdens het verkeer voor verantwoordelijk is, begeleiden en die niet voor verkoop of eigendomsoverdracht bestemd zijn.”
De uitzondering voor de import van gezelschapsdieren is verder uitgewerkt in een beschikking van de Commissie 2007/25/EG van 22 december 2006 tot vaststelling van beschermende maatregelen van gezelschapsvogels die hun eigenaar vergezellen (verder ook beschikking 2007/25). In de preambule van deze beschikking wordt onder meer het volgende overwogen:
“Om duidelijk onderscheid te kunnen maken tussen in gevangenschap levende vogels die in het wild voor commerciële invoer zijn gevangen en gezelschapsvogels, moet het verkeer van levende gezelschapsvogels onderworpen blijven aan strikte voorwaarden (…) om de status van gezelschapsvogels te waarborgen en de verspreiding van (…) virusziekten te voorkomen.”
Eén van die strikte voorwaarden houdt in dat het verkeer vanuit derde landen van levende gezelschapsvogels uitsluitend is toegestaan als de zending uit niet meer dan vijf vogels bestaat (zie artikel 1 van beschikking 2007/25).
De uitzondering van de vijfvogelregeling is gezien de definitie van het begrip “gezelschapsdier”, en in het Engels “pet”, duidelijk bedoeld voor vogels die hun eigenaar - zij het dat de eigenaar iemand kan machtigen - (als huisdier) van de ene naar de andere plaats vergezellen. Dit volgt ook uit het feit dat de vogels niet bedoeld mogen zijn voor verkoop of eigendomsoverdracht.
Onder de groep “gezelschapsvogels” worden dus niet begrepen vogels die vanuit een derde land Europa worden binnengebracht en zich dan pas in Europa bij hun nieuwe eigenaar voegen. In dat geval worden de vogels immers door de vorige eigenaar naar de nieuwe eigenaar verzonden. Ofwel, dan verhuizen de vogels niet met hun eigenaar mee.
Verder worden onder gezelschapsdieren in ieder geval uitdrukkelijk
nietbegrepen: vogels die in het wild voor commerciële invoer zijn gevangen. Dit wordt expliciet in de preambule van beschikking 2007/25 overwogen (zie hierboven). Dit brengt onder meer mee dat voor commerciële doeleinden in het wild gevangen vogels nimmer op grond van de vijfvogelregeling vanuit een derde land binnen het grondgebied van de Europese Unie mogen worden gebracht. Dit eigenaarschap brengt immers geen verandering in het feit dat de vogels in kwestie zijn gevangen met het oogmerk die te verkopen en daardoor geen gezelschapsdieren zijn.
In verordeningen 2013/576 en 2016/429 zijn de bewoordingen van de vijfvogelregeling veranderd. Gelet op de toelichting is hier naar het oordeel van het hof sprake van een verduidelijking van de bewoordingen en niet van een wijziging in de zin van uitbreiding of beperking van de strekking of de reikwijdte van de regeling.
Vrijstelling?
De hiervoor genoemde - bewezenverklaarde - vogels, waren toen zij vanuit Oeganda dan wel vanuit Dubai werden verzonden, bestemd voor verkoop en eigendomsoverdracht aan een ander, bijvoorbeeld [betrokkene 1] . Reeds hierdoor kan niet gesproken worden van de invoer van gezelschapsdieren in de zin van de vijfvogelregeling (zie juridisch kader hierboven). Door toch onder het mom van deze regeling de strenge regels (Verordening 318/2007) voor invoer van vogels uit derde landen te omzeilen, hebben verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] misbruik gemaakt van de vijfvogelregeling. De gehele logistieke en financiële afhandeling is immers in samenspraak tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] gebeurd. De vogelroute via Oeganda is in zeer nauwe samenwerking met verdachte gegaan, zo volgt uit de vele tapgesprekken.
Van “gezelschapsvogels” in de zin van de hiervoor genoemde verordening is geen sprake. Diverse vogels zijn in het wild gevangen en hebben daar nimmer in gezelschap van mensen verkeerd.
Verdachte geeft er blijk van de strekking van de regeling - zoals die hiervoor is beschreven - niet te (willen) begrijpen. De vogels die per zending van vijf stuks zijn getransporteerd zijn wel degelijk bestemd voor de handel. Uit tal van tapgesprekken tussen [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en verdachte is af te leiden dat deze vogels voor de verkoop zijn bestemd. [betrokkene 1] is één van de afnemers. Uit aantekeningen is af te leiden dat de winst die met de verkoop van deze vogels wordt gemaakt door drie gedeeld wordt: [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en verdachte. De winst is enorm, zo kost een in het wild gevangen toerako bijna niets en wordt deze verkocht voor 2.000 euro (aan [betrokkene 1] ).
Het door de verdediging gevoerde verweer dat van commerciële doeleinden geen sprake was
omdat(bijvoorbeeld) [betrokkene 1] de vogels al in Dubai of Oeganda heeft gekocht, wordt eveneens verworpen. Dat [betrokkene 1] de vogels al in het buitenland heeft gekocht en hij deze dus als eigenaar zelf (of door middel van een gemachtigde) heeft “ingevoerd” in Nederland blijkt geenszins uit de stukken en uit de diverse tapgesprekken.
De verweren worden verworpen. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Vijfvogelregeling
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte ten aanzien van de zendingen die vallen onder de vijfvogelregeling niet verwijtbaar heeft gehandeld, nu hij niet wist dat hij in strijd handelde met deze regeling.
Oordeel van het hof
Het hof vat voorgaande op als een beroep op afwezigheid van alle schuld wegens verontschuldigbare rechtsdwaling.
Zoals ook blijkt uit hetgeen hiervoor is overwogen, wisten verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] heel goed dat hun handelwijze niet te verenigen was met de vrijstelling van de vijfvogelregeling, althans zij hebben bewust deze kans op de koop toe genomen. Diverse zendingen zijn bij de douane teruggestuurd, bijvoorbeeld in België en in Frankfurt. In elk geval waren de verdachten zich bewust van de aanmerkelijke kans dat het niet goed was, zo is ook af te leiden uit tapgesprekken. Zo moet er “geld” naar de man in Frankfurt (350 euro) en wordt een route via Hongarije “getest”. Aan het enkele feit dat een Duitse dierenarts verschillende keren toch een zending heeft doorgelaten, kunnen zij geen gerechtvaardigd vertrouwen ontlenen dat hun handelwijze in overeenstemming was met de regeling.
Het hof kan niet anders dan constateren dat verdachte samen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] bewust de vijfvogelregeling heeft gebruikt (en daarmee misbruikt) om in strijd met de regelgeving deze vogels in Nederland in te voeren. Verdachte mocht er niet zonder meer van uit gaan dat zijn eigen interpretatie van de vijfvogelregeling in orde was.
Het hof begrijpt het door de verdediging gevoerde verweer ook nog in meer algemene zin aldus dat een beroep wordt gedaan op rechtsdwaling. Voor het slagen van een beroep op afwezigheid van alle schuld wegens dwaling ten aanzien van de wederrechtelijkheid van het bewezenverklaarde feit is vereist dat aannemelijk is dat de verdachte heeft gehandeld in een verontschuldigbare onbewustheid ten aanzien van de ongeoorloofdheid van de hem verweten gedraging. Van een zodanige onbewustheid kan slechts sprake zijn, indien de verdachte ten tijde van het begaan van het feit in de overtuiging verkeerde dat zijn gedraging niet ongeoorloofd was (vgl. HR 9 maart 2004, LJN AO1490, NJ 2004, 675). Aan deze voorwaarden is gelet op het vorenstaande niet voldaan. Het hof voegt daaraan toe dat de verdediging niet heeft gesteld dat verdachte advies heeft ingewonnen bij een gezaghebbende instantie.
De verweren worden verworpen. Verdachte is strafbaar.
FEIT 2:
De tenlastelegging
2:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2010
tot en met 12 november 2012, te [plaats] , althans in Nederland, althans in
Nederland en/of Tsjechië en/of Duitsland en/of Bulgarije en/of Hongarije en/of
Slowakije en/of Portugal en/of Turkije en/of elders in Europa en/of de
Filipijnen en/of Indonesië en/of de Verenigde Arabische Emiraten en/of
Turkije en/of elders in Azië en/of in Zuid-Amerika en/of Oeganda en/of
Tanzania en/of elders in Afrika tezamen en in vereniging met (een)
ander(en), althans alleen
telkens al dan niet opzettelijk, als houder van één of meer dier(en), te weten:
(traject Wildvang Bulgarije)
- in of omstreeks de periode van 9 september 2011 tot en met 12 september
2011, 852 (proces-verbaal p. 1146) vogels, althans 19 oostelijk grijze
planteneter(s) (Crinifer zonurus) en/of vier reuzentoerako’s (Corythaeola
cristata) en/of 21 blauwbuikscharrelaars (Coracias cyanogaster) en/of 18 ross toerako’s (Musophaga rossea),
(traject Vijfvogelregeling)
- op of omstreeks 8 mei 2012, tien, althans één of meer reuzentoerako’s
(Corythaeola cristata) en/of
- in of omstreeks de periode van 7 mei 2012 tot en met 18 mei 2012, vijf,
althans één of meer ross toerako’s (Musophaga rossea) en/of
- in of omstreeks de periode van 7 mei 2012 tot en met 18 mei 2012, vijf, althans
één of meer grijswangneushoornvogels (Bycanistes subcylindricus) en/of
- in of omstreeks de periode van 15 januari 2011 tot en met 15 februari
2011, tien, althans één of meer papoea beo’s (Mino dumonti) en/of
- op of omstreeks 1 november 2011, vijf, althans één of meer reuzentoerako’s
(Corythaeola cristata) en/of
- op of omstreeks 6 juni 2012, vijf, althans één of meer reuzentoerako’s
(Crythaeola cristata) en/of
- op of omstreeks 14 augustus 2012, vijf, althans één of meer ross toerako’s
(Musophaga rossea),
terwijl hij wist en/of redelijkerwijs kon vermoeden dat door zijn handelen of
nalaten, een besmetting met dan wel de verspreiding van een krachtens artikel
15 Gezondheids- en welzijnswet voor dieren aangewezen besmettelijke dierziekte
kon worden veroorzaakt,
- niet aan zijn verplichting heeft voldaan dergelijk handelen achterwege te
laten, terwijl dit in redelijkheid van hem kon worden gevergd,
en/of
- niet alle maatregelen heeft genomen die in redelijkheid van hem konden
worden gevergd, teneinde zodanige besmetting of verspreiding te voorkomen,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens)
die vogels in Nederland gebracht en/of samengebracht en/of verzameld en/of
verkocht en/of verhandeld en/of overgedragen en/of onder zich gehad, terwijl
- die vogels niet afkomstig waren uit erkende vermeerderingsbedrijven en/of
- niet aan de invoervoorschriften en/of de quarantainebepalingen werd voldaan
en/of
- die vogels niet tenminste 30 dagen in een erkende quarantainevoorziening
zijn gehouden.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraken
Vrijspraak “Wildvang Bulgarije”
Het hof heeft verdachte vrijgesproken van het onder 1 tenlastegelegde ter zake van voornoemd zaaksdossier. Nu niet kan worden bewezen dat verdachte de onder dit zaaksdossier in de tenlastelegging genoemde vogels in Nederland dan wel binnen de Europese Unie heeft gebracht, kan ook niet worden bewezen dat verdachte dit in strijd met de veterinairrechtelijke bepalingen uit de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren heeft gedaan dan wel dat hij niet heeft voldaan aan de overige in de tenlastelegging genoemde eisen.
Het hof spreekt verdachte derhalve ook vrij van feit 2 ten aanzien van het onderdeel “Wildvang Bulgarije”.
Vrijspraak tien papoea beo’s
Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde is verdachte vrijgesproken van de zendingen betreffende papoea beo’s. Gelet daarop dient verdachte ook vrijgesproken te worden van het verwijt dat hij met voornoemde zending in strijd heeft gehandeld met artikel 101a van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren.
Bewijsoverwegingen ter zake van het onder 2 tenlastegelegde
Vijfvogelregeling
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 2 tenlastegelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat alle vogels in Oeganda gedurende dertig dagen in quarantaine hebben gezeten voordat de vogels werden uitgevoerd. Ook hebben de vogels een test ondergaan om H5N1-antigeen of -genoom aan te tonen. Daarmee zijn de risico’s op verantwoorde wijze ingedamd en is voldaan aan de in beschikking 2007/25 gestelde voorwaarden. Vrijspraak dient te volgen.
Oordeel van het hof
Het hof is van oordeel dat het namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
In het bijzonder overweegt het hof - grotendeels met de rechtbank - als volgt.
Zoals blijkt uit hetgeen hiervoor is overwogen in het kader van feit 1 - welke overwegingen hier als herhaald en ingelast dienen te worden beschouwd - heeft verdachte ter zake van zaaksdossier “Vijfvogelregeling” (deels als medepleger) in strijd met artikel 10 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren vogels vanuit een derde land en via het grondgebied van een lidstaat in Nederland gebracht.
Het hof is van oordeel dat verdachte als gevolg van zijn actieve betrokkenheid bij deze vogelzendingen ook in strijd heeft gehandeld met het bepaalde in artikel 101a van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren. Voor dit oordeel is het volgende redengevend.
De strenge regels voor de invoer van vogels van buiten de EU naar een land binnen de EU zijn ingegeven door de wens om vogelziektes afkomstig van (in het wild gevangen) vogels en daarmee verband houdende risico’s voor de diergezondheid en de verspreiding van virusziekten zoveel mogelijk te voorkomen. Verdachte heeft vogels, waarvan grotendeels vast staat dat deze in het wild zijn gevangen, voor commerciële doeleinden binnen het grondgebied van de EU gebracht terwijl deze vogels niet afkomstig zijn van erkende vermeerderingsbedrijven en niet in gevangenschap zijn gefokt (althans waarvan dit geenszins vast staat). Juist de eis dat vogels bij import/verhandeling van erkende vermeerderingsbedrijven afkomstig en in gevangenschap gefokt moeten zijn, wordt gesteld ter voorkoming van de hiervoor omschreven risico’s. Door in weerwil van deze strenge regels zoals thans verwoord in Verordening 139/2013 te handelen en daarbij op oneigenlijke wijze gebruik te maken van de vijfvogelregeling heeft verdachte opzettelijk het risico op besmetting met dan wel verspreiding van dierziekten genomen.
Nu de vogels niet afkomstig zijn van erkende vermeerderingsbedrijven en niet in gevangenschap zijn gefokt, staat vast dat verdachte in strijd met de in Verordening 139/2013 genoemde invoervoorschriften heeft gehandeld. De stelling van de raadsman, inhoudende dat alle vogels in Oeganda gedurende dertig dagen in quarantaine hebben gezeten voordat zij werden uitgevoerd en dat deze vogels een test hebben ondergaan om H5N1-antigeen of -genoom aan te tonen, doet - als dat al zo zou zijn - aan het voorgaande niet af.
Verdachte heeft aldus opzettelijk artikel 101a van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren overtreden. Naar het oordeel van het hof is ten aanzien van de eerste drie in de tenlastelegging onder zaaksdossier “Vijfvogelregeling” genoemde gedachtestreepjes steeds sprake van medeplegen, nu verdachte deze vogelzendingen telkens samen met (een) ander(en) binnen de EU heeft gebracht en hij een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan deze zendingen. Ten aanzien van de laatste drie gedachtestreepjes genoemd onder dit zaaksdossier is geen sprake van medeplegen. Het hof heeft verdachte hiervoor immers als zelfstandig pleger aangemerkt ter zake van deze vogelzendingen.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
2:
hij op
één of meertijdstippen in
of omstreeksde periode van 1 januari 2010
tot en met 12 november 2012
, te [plaats] , althansin Nederland
, althans in
Nederland en/of Tsjechiëen/of Duitsland en/of
Bulgarije en/of Hongarije en/of
Slowakije en/of Portugal en/of Turkije en/ofelders in Europa en/of
de
Filipijnen en/of Indonesië en/ofde Verenigde Arabische Emiraten en/of
Turkije en/of elders in Azië en/of in Zuid-Amerika en/ofOeganda
en/of
Tanzania en/of elders in Afrikatezamen en in vereniging met (een)
ander(en), althans alleen [2] ,
telkens
al dan nietopzettelijk, als houder van één of meer dier(en), te weten:
(traject Wildvang Bulgarije)
- in of omstreeks de periode van 9 september 2011 tot en met 12 september
2011, 852 (proces-verbaal p. 1146) vogels, althans 19 oostelijk grijze
planteneter(s) (Crinifer zonurus) en/of vier reuzentoerako’s (Corythaeola
cristata) en/of 21 blauwbuikscharrelaars (Coracias cyanogaster) en/of 18 ross toerako’s (Musophaga rossea),
(traject Vijfvogelregeling)
- op of omstreeks 8 mei 2012, tien
, althans één of meerreuzentoerako’s
(Corythaeola cristata) en
/of
- in
of omstreeksde periode van 7 mei 2012 tot en met 18 mei 2012, vijf
,
althans één of meerross toerako’s (Musophaga rossea) en
/of
- in
of omstreeksde periode van 7 mei 2012 tot en met 18 mei 2012, vijf
, althans
één of meergrijswangneushoornvogels (Bycanistes subcylindricus) en
/of
- in of omstreeks de periode van 15 januari 2011 tot en met 15 februari

2011, tien, althans één of meer papoea beo’s (Mino dumonti) en/of

- op of omstreeks 1 november 2011, vijf
, althans één of meerreuzentoerako’s
(Corythaeola cristata) en
/of
- op of omstreeks 6 juni 2012, vijf
, althans één of meerreuzentoerako’s
(Crythaeola cristata) en
/of
- op of omstreeks 14 augustus 2012, vijf
, althans één of meerross toerako’s
(Musophaga rossea),
terwijl hij wist
en/of redelijkerwijs kon vermoedendat door zijn handelen of
nalaten, een besmetting met dan wel de verspreiding van een krachtens artikel
15 Gezondheids- en welzijnswet voor dieren aangewezen besmettelijke dierziekte
kon worden veroorzaakt,
- niet aan zijn verplichting heeft voldaan dergelijk handelen achterwege te
laten, terwijl dit in redelijkheid van hem kon worden gevergd,
en/of
- niet alle maatregelen heeft genomen die in redelijkheid van hem konden
worden gevergd, teneinde zodanige besmetting of verspreiding te voorkomen,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens)
die vogels in Nederland gebracht en/of samengebracht en/of verzameld en/of
verkocht en/of verhandeld en/of overgedragen en/of onder zich gehad, terwijl
- die vogels niet afkomstig waren uit erkende vermeerderingsbedrijven en/of
- niet aan de invoervoorschriften
en/of de quarantainebepalingenwerd voldaan

en/of

- die vogels niet tenminste 30 dagen in een erkende quarantainevoorziening
zijn gehouden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
De bewezenverklaring dient in samenhang gelezen te worden met het hiervoor overwogene ter zake van het medeplegen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk overtreden van een voorschrift, gesteld bij artikel 101a van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, meermalen gepleegd
en
opzettelijk overtreden van een voorschrift gesteld bij artikel 101a van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Vijfvogelregeling
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte ten aanzien van de zendingen die vallen onder de vijfvogelregeling niet verwijtbaar heeft gehandeld, nu hij niet wist dat hij in strijd handelde met deze regeling.
Oordeel van het hof
Zoals het hof reeds heeft overwogen bij de strafbaarheid van de verdachte ter zake van het onder 1 tenlastegelegde - welke overwegingen hier als herhaald en ingelast dienen te worden beschouwd - dient dit verweer te worden verworpen.
Verdachte is strafbaar.
FEIT 3:
De tenlastelegging
3:
hij in of omstreeks de periode vanaf 1 januari 2010 tot en met 12 november
2012 te [plaats] , althans in Nederland, althans in Nederland en/of Tsjechië
en/of Duitsland en/of Bulgarije en/of Hongarije en/of Slowakije en/of Portugal
en/of Turkije en/of elders in Europa en/of de Filipijnen en/of Indonesië
en/of de Verenigde Arabische Emiraten en/of Turkije en/of elders in Azië
en/of in Zuid-Amerika en/of Oeganda en/of Tanzania en/of elders in Afrika
heeft deelgenomen aan een organisatie,
te weten een samenwerkingsverband van een of meer personen bestaande uit hem,
verdachte, [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of andere natuurlijke personen
en/of rechtspersonen welke organisatie telkens tot oogmerk had het plegen van
misdrijven, te weten:
- het opzettelijk verrichten van handelingen waardoor een besmetting dan wel
verspreiding van een besmettelijke dierziekte kon worden veroorzaakt
(101a GWD)
en/of
- het opzettelijk te koop vragen en/of kopen en/of verwerven en/of ten
verkoop voorhanden hebben en/of in voorraad te hebben en/of verkopen
en/of ten verkoop aanbieden en/of vervoeren en/of het ten vervoer
aanbieden en/of afleveren en/of gebruiken voor commercieel gewin en/of
ruilen en/of in ruil aanbieden en/of het uitwisselen of tentoonstellen voor
handelsdoeleinden en/of binnen of buiten het grondgebied van Nederland
brengen en/of onder zich hebben van dieren behorende tot (een) beschermde
diersoort(en) (13 FFW)
en/of
- het opzettelijk in strijd met de bij of krachtens de Gezondheids- en
welzijnswet voor dieren gestelde regels, te weten artikel 2.1 lid 2 van de
Regeling handel levende dieren en levende producten binnen Nederland
brengen van vogels (10 GWD) althans het plegen van witwassen
en/of
- het plegen van valsheid in geschrift als bedoeld in artikel 225 lid 1 van
het Wetboek van Strafrecht
en/of
- het opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalste geschrift als ware
het echt en onvervalst als bedoeld in artikel 225 lid 2 van het Wetboek van
Strafrecht.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsoverwegingen ter zake van het onder 3 tenlastegelegde
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 3 tenlastegelegde. Hij heeft zich aangesloten bij de overwegingen van de rechtbank ten aanzien van feit 3.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte vrijgesproken dient te worden van deelname aan een criminele organisatie. Er is immers geen sprake van een samenwerkingsverband tussen verdachte en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Bij verdachte ontbreekt het opzet tot het plegen van misdrijven.
De raadsman heeft voorts naar voren gebracht dat de feiten waarvan verdachte wordt verdacht zich hebben afgespeeld in de periode van 9 september 2011 tot en met 14 augustus 2012, terwijl de rechtbank bij de bewezenverklaring van feit 3 uitgaat van een bewezenverklaarde periode van 1 januari 2010 tot en met 12 november 2012.
Oordeel van het hof
Het hof is van oordeel dat het namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
In het bijzonder overweegt het hof als volgt.
Het hof acht bewezen dat verdachte heeft deelgenomen aan een organisatie welke tot oogmerk had het plegen van deze misdrijven. Het samenwerkingsverband bestond naast verdachte uit [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en was in het bijzonder gericht op de opzettelijke invoer van vogels zonder vrijstelling, in het bijzonder vrijstelling op grond van de vijfvogelregeling (opzettelijke overtreding van artikel 13 van de Flora- en faunawet, de artikelen 10 en 101a van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en valsheid in geschrift). Verdachte heeft een aandeel gehad in, dan wel heeft ondersteund, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van dat oogmerk. Het hof verwijst in het bijzonder naar de bewijsmiddelen ter zake van de feiten 1 en 2.
Het hof ziet geen aanleiding om de bewezenverklaarde periode te beperken. Ter zake van het onder 3 tenlastegelegde gaat het hof uit van dezelfde periode als bij de feiten 1 en 2.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
3:
hij in
of omstreeksde periode vanaf 1 januari 2010 tot en met 12 november
2012 te [plaats] , althans in Nederland
, althans in Nederlanden/of Tsjechië
en/of Duitsland en/of Bulgarije en/of Hongarije en/of Slowakije en/of Portugal
en/of Turkije en/of elders in Europa en/of de Filipijnen
en/of Indonesië
en/of de Verenigde Arabische Emiraten
en/of Turkije en/of elders in Azië
en/of in Zuid-Amerikaen/of Oeganda en/of Tanzania
en/of elders in Afrika
heeft deelgenomen aan een organisatie,
te weten een samenwerkingsverband van
een ofmeer personen bestaande uit hem,
verdachte, [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of andere natuurlijke personen
en/of rechtspersonenwelke organisatie telkens tot oogmerk had het plegen van
misdrijven, te weten:
- het opzettelijk verrichten van handelingen waardoor een besmetting dan wel
verspreiding van een besmettelijke dierziekte kon worden veroorzaakt
(101a GWD)
en/of
- het opzettelijk
te koop vragen en/ofkopen en/of verwerven en/of ten
verkoop voorhanden hebben
en/of in voorraad hebbenen/of verkopen en/of ten
verkoop aanbieden en/of vervoeren
en/of het ten vervoer aanbiedenen/of
afleveren en/of gebruiken voor commercieel gewin
en/of ruilen en/of in ruil
aanbieden en/of het uitwisselen of tentoonstellen voor handelsdoeleinden
en/of binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen en/of onder
zich hebben van dieren behorende tot (een) beschermde diersoort(en) (13 FFW)
en
/of
- het opzettelijk in strijd met de
bij ofkrachtens de Gezondheids- en
welzijnswet voor dieren gestelde regels, te weten artikel 2.1 lid 2 van de
Regeling handel levende dieren en levende producten binnen Nederland
brengen van vogels (10 GWD)
althans het plegen van witwassen
en
/of
- het plegen van valsheid in geschrift als bedoeld in artikel 225 lid 1 van
het Wetboek van Strafrecht
en
/of
- het opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalste geschrift als ware
het echt en onvervalst als bedoeld in artikel 225 lid 2 van het Wetboek van
Strafrecht.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
Strafbaarheid van de verdachte
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte niet wist dat hij in strijd heeft gehandeld met de vijfvogelregeling en dat hij daarom niet verwijtbaar heeft gehandeld.
Oordeel van het hof
Zoals het hof reeds heeft overwogen bij de strafbaarheid van de verdachte ter zake van het onder 1 tenlastegelegde - welke overwegingen hier als herhaald en ingelast dienen te worden beschouwd - dient dit verweer te worden verworpen.
Verdachte is strafbaar.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officieren van justitie hebben geëist dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar en een taakstraf voor de duur van 240 uur subsidiair 120 dagen hechtenis, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
De rechtbank heeft verdachte ter zake van het onder 1 subsidiair, 2 en 3 tenlastegelegde veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand met een proeftijd van 3 jaar en een taakstraf voor de duur van 180 uur subsidiair 90 dagen vervangende hechtenis, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
De advocaat-generaal heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand met een proeftijd van 3 jaar en een taakstraf voor de duur van 240 uur subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis.
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder in aanmerking genomen hetgeen omtrent de persoon van verdachte is gebleken, is het hof van oordeel dat oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf, beide van de hierna aan te geven duur, passend is.
Verdachte heeft zich - kort gezegd - schuldig gemaakt aan illegale handel in vogels.
Dat heeft hij gedaan door misbruik te maken van een vrijstellingsregeling voor vogels die bedoeld is voor - in het kort - huisdieren bij verhuizing van hun eigenaar. Dit vond plaats door telkens verschillende vogels per vliegtuig te (laten) verzenden waarbij per (in elk geval) vijf vogels een begeleider aanwezig was. Deze begeleider, die nooit de eigenaar was van de vogels, werd daarvoor betaald door [medeverdachte 1] dan wel [medeverdachte 2] . Verdachte is ook zelf als begeleider met vogels meegevlogen vanuit Oeganda. Voor en na aankomst in Nederland werden deze vogels verhandeld. Verdachte deelde in de door deze handel behaalde winst. Van transport van een eigenaar met zijn of haar huisdier(en), waarvoor deze vrijstellingsregeling is bedoeld, was absoluut geen sprake.
De bescherming van uitheemse diersoorten tegen illegale handel is mondiaal van groot belang. De onrechtmatige manieren waarop deze handel in vogels in de onderhavige zaak (mede door verdachte) heeft plaatsgevonden, brengen gezondheidsrisico’s mee. Verdachte heeft zich niet bekommerd om deze risico’s. De schaal waarop één en ander heeft plaatsgevonden is groot. De wijze waarop verdachte en de medeverdachten te werk zijn gegaan, is te kwalificeren als geraffineerd, professioneel, goed georganiseerd en doortrapt. De handel was erop gericht zo veel mogelijk winst te behalen. Om het welzijn van de dieren heeft verdachte zich niet bekreund. Daarom gaat het om ernstige feiten. Ook vanuit het oogpunt van generale preventie is oplegging van een forse straf gerechtvaardigd.
Verdachte heeft zich voorts schuldig gemaakt aan deelneming aan een criminele organisatie, welke organisatie zich schuldig maakte aan (onder meer) voornoemde misdrijven.
Ten voordele van verdachte neemt het hof in aanmerking dat verdachte blijkens het uittreksel uit de justitiële documentatie van 19 oktober 2016 recentelijk niet is veroordeeld ter zake van soortgelijke strafbare feiten.
Het hof heeft voorts gelet op de leeftijd van verdachte en zijn gezondheidsklachten, zoals deze ter terechtzitting van het hof door verdachte zijn beschreven.
Alles afwegende is het hof van oordeel dat de oplegging van een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand, met een proeftijd van 2 jaar en - met name gelet op de ernst van de door het hof bewezenverklaarde feiten en het aantal vogelzendingen waaraan verdachte zijn medewerking heeft verleend - een taakstraf van 180 uur subsidiair 90 dagen hechtenis (met aftrek van voorarrest) passend en geboden is ter zake van het onder 1 subsidiair, 2 en 3 bewezenverklaarde.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57 en 140 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten en artikel 10 en 101a van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 subsidiair, 2 en 3 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
180 (honderdtachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
90 (negentig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door
mr. J.A.W. Lensing, voorzitter,
mr. M. Barels en mr. H.H.M. van Dijk, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. R. Jansen, griffier,
en op 18 januari 2017 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
BIJLAGE:de tenlastelegging

1.primair:

hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2010
tot en met 12 november 2012 te [plaats] , althans in Nederland, althans in
Nederland en/of Tsjechië en/of Duitsland en/of Bulgarije en/of Hongarije en/of
Slowakije en/of Portugal en/of Turkije en/of elders in Europa en/of de
Filipijnen en/of Indonesië en/of de Verenigde Arabische Emiraten en/of
Turkije en/of elders in Azië en/of in Zuid-Amerika en/of Oeganda en/of
Tanzania en/of elders in Afrika tezamen en in vereniging met (een)
ander(en), althans alleen,
telkens al dan niet opzettelijk dieren en/of producten in Nederland heeft
gebracht, te weten:
(traject Wildvang Bulgarije)
- in of omstreeks de periode van 9 september 2011 tot en met 12 september
2011, 852 (proces-verbaal p. 1146) vogels, althans 19 oostelijk grijze
planteneter(s) (Crinifer zonurus) en/of vier reuzentoerako’s (Corythaeola
cristata) en/of 21 blauwbuikscharrelaars (Coracias cyanogaster) en/of 18 ross toerako’s (Musophaga rossea)
en/of
(traject Vijfvogelregeling)
- op of omstreeks 8 mei 2012, tien, althans één of meer reuzentoerako’s
(Corythaeola cristata) en/of
- in of omstreeks de periode van 7 mei 2012 tot en met 18 mei 2012, vijf,
althans één of meer ross toerako’s (Musophaga rossea) en/of
- in of omstreeks de periode van 7 mei 2012 tot en met 18 mei 2012, vijf, althans
één of meer grijswangneushoornvogels (Bycanistes subcylindricus) en/of
- in of omstreeks de periode van 15 januari 2011 tot en met 15 februari
2011, tien, althans één of meer papoea beo’s (Mino dumonti) en/of
- op of omstreeks 1 november 2011, vijf, althans één of meer reuzentoerako’s
(Corythaeola cristata) en/of
- op of omstreeks 6 juni 2012, vijf, althans één of meer reuzentoerako’s
(Corythaeola cristata) en/of
- op of omstreeks 14 augustus 2012, vijf, althans één of meer ross toerako’s
(Musophaga rossea),
welke dieren en/of producten zijn verzonden vanuit een derde land en via
Nederland voor het eerst in de gebieden waarop het Verdrag betreffende de
Europese Unie van toepassing is zijn gebracht;

1.subsidiair:

hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2010
tot en met 12 november 2012, te [plaats] , althans in Nederland, althans in
Nederland en/of Tsjechië en/of Duitsland en/of Bulgarije en/of Hongarije en/of
Slowakije en/of Portugal en/of Turkije en/of elders in Europa en/of de
Filipijnen en/of Indonesië en/of de Verenigde Arabische Emiraten en/of
Turkije en/of elders in Azië en/of in Zuid-Amerika en/of Oeganda en/of
Tanzania en/of elders in Afrika
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen
telkens al dan niet opzettelijk, vogels in Nederland heeft gebracht, te weten:
(traject Wildvang Bulgarije)
- in of omstreeks de periode van 9 september 2011 tot en met 12 september
2011, 852 (proces-verbaal p. 1146) vogels, althans 19 oostelijk grijze
planteneter(s) (Crinifer zonurus) en/of vier reuzentoerako’s (Corythaeola
cristata) en/of 21 blauwbuikscharrelaars (Coracias cyanogaster),
en/of
(traject Vijfvogelregeling)
- op of omstreeks 8 mei 2012, tien, althans één of meer reuzentoerako’s
(Corythaeola cristata) en/of
- in of omstreeks de periode van 7 mei 2012 tot en met 18 mei 2012, vijf,
althans één of meer ross toerako’s (Musophaga rossea) en/of
- in of omstreeks de periode van 7 mei 2012 tot en met 18 mei 2012, vijf, althans
één of meer grijswangneushoornvogels (Bycanistes subcylindricus) en/of
- in of omstreeks de periode van 15 januari 2011 tot en met 15 februari
2011, tien, althans één of meer papoea beo’s (Mino dumonti) en/of
- op of omstreeks 1 november 2011, vijf, althans één of meer reuzentoerako’s
(Corythaeola cristata) en/of
- op of omstreeks 6 juni 2012, vijf, althans één of meer reuzentoerako’s
(Corythaeola cristata) en/of
- op of omstreeks 14 augustus 2012, vijf, althans één of meer ross toerako’s
(Musophaga rossea),
welke vogels zijn verzonden vanuit een lidstaat of een andere staat die
partij is bij het EER-Verdrag dan wel vanuit een derde land en via het
grondgebied van een lidstaat in Nederland worden gebracht en bestemd zijn
voor Nederland, een lidstaat of een andere staat die partij is bij het
EER-Verdrag;
2:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2010
tot en met 12 november 2012, te [plaats] , althans in Nederland, althans in
Nederland en/of Tsjechië en/of Duitsland en/of Bulgarije en/of Hongarije en/of
Slowakije en/of Portugal en/of Turkije en/of elders in Europa en/of de
Filipijnen en/of Indonesië en/of de Verenigde Arabische Emiraten en/of
Turkije en/of elders in Azië en/of in Zuid-Amerika en/of Oeganda en/of
Tanzania en/of elders in Afrika tezamen en in vereniging met (een)
ander(en), althans alleen
telkens al dan niet opzettelijk, als houder van één of meer dier(en), te weten:
(traject Wildvang Bulgarije)
- in of omstreeks de periode van 9 september 2011 tot en met 12 september
2011, 852 (proces-verbaal p. 1146) vogels, althans 19 oostelijk grijze
planteneter(s) (Crinifer zonurus) en/of vier reuzentoerako’s (Corythaeola
cristata) en/of 21 blauwbuikscharrelaars (Coracias cyanogaster) en/of 18 ross toerako’s (Musophaga rossea),
(traject Vijfvogelregeling)
- op of omstreeks 8 mei 2012, tien, althans één of meer reuzentoerako’s
(Corythaeola cristata) en/of
- in of omstreeks de periode van 7 mei 2012 tot en met 18 mei 2012, vijf,
althans één of meer ross toerako’s (Musophaga rossea) en/of
- in of omstreeks de periode van 7 mei 2012 tot en met 18 mei 2012, vijf, althans
één of meer grijswangneushoornvogels (Bycanistes subcylindricus) en/of
- in of omstreeks de periode van 15 januari 2011 tot en met 15 februari
2011, tien, althans één of meer papoea beo’s (Mino dumonti) en/of
- op of omstreeks 1 november 2011, vijf, althans één of meer reuzentoerako’s
(Corythaeola cristata) en/of
- op of omstreeks 6 juni 2012, vijf, althans één of meer reuzentoerako’s
(Crythaeola cristata) en/of
- op of omstreeks 14 augustus 2012, vijf, althans één of meer ross toerako’s
(Musophaga rossea),
terwijl hij wist en/of redelijkerwijs kon vermoeden dat door zijn handelen of
nalaten, een besmetting met dan wel de verspreiding van een krachtens artikel
15 Gezondheids- en welzijnswet voor dieren aangewezen besmettelijke dierziekte
kon worden veroorzaakt,
- niet aan zijn verplichting heeft voldaan dergelijk handelen achterwege te
laten, terwijl dit in redelijkheid van hem kon worden gevergd,
en/of
- niet alle maatregelen heeft genomen die in redelijkheid van hem konden
worden gevergd, teneinde zodanige besmetting of verspreiding te voorkomen,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens)
die vogels in Nederland gebracht en/of samengebracht en/of verzameld en/of
verkocht en/of verhandeld en/of overgedragen en/of onder zich gehad, terwijl
- die vogels niet afkomstig waren uit erkende vermeerderingsbedrijven en/of
- niet aan de invoervoorschriften en/of de quarantainebepalingen werd voldaan
en/of
- die vogels niet tenminste 30 dagen in een erkende quarantainevoorziening
zijn gehouden;
3:
hij in of omstreeks de periode vanaf 1 januari 2010 tot en met 12 november
2012 te [plaats] , althans in Nederland, althans in Nederland en/of Tsjechië
en/of Duitsland en/of Bulgarije en/of Hongarije en/of Slowakije en/of Portugal
en/of Turkije en/of elders in Europa en/of de Filipijnen en/of Indonesië
en/of de Verenigde Arabische Emiraten en/of Turkije en/of elders in Azië
en/of in Zuid-Amerika en/of Oeganda en/of Tanzania en/of elders in Afrika
heeft deelgenomen aan een organisatie,
te weten een samenwerkingsverband van een of meer personen bestaande uit hem,
verdachte, [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of andere natuurlijke personen
en/of rechtspersonen welke organisatie telkens tot oogmerk had het plegen van
misdrijven, te weten:
- het opzettelijk verrichten van handelingen waardoor een besmetting dan wel
verspreiding van een besmettelijke dierziekte kon worden veroorzaakt
(101a GWD)
en/of
- het opzettelijk te koop vragen en/of kopen en/of verwerven en/of ten
verkoop voorhanden hebben en/of in voorraad te hebben en/of verkopen
en/of ten verkoop aanbieden en/of vervoeren en/of het ten vervoer
aanbieden en/of afleveren en/of gebruiken voor commercieel gewin en/of
ruilen en/of in ruil aanbieden en/of het uitwisselen of tentoonstellen voor
handelsdoeleinden en/of binnen of buiten het grondgebied van Nederland
brengen en/of onder zich hebben van dieren behorende tot (een) beschermde
diersoort(en) (13 FFW)
en/of
- het opzettelijk in strijd met de bij of krachtens de Gezondheids- en
welzijnswet voor dieren gestelde regels, te weten artikel 2.1 lid 2 van de
Regeling handel levende dieren en levende producten binnen Nederland
brengen van vogels (10 GWD) althans het plegen van witwassen
en/of
- het plegen van valsheid in geschrift als bedoeld in artikel 225 lid 1 van
het Wetboek van Strafrecht
en/of
- het opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalste geschrift als ware
het echt en onvervalst als bedoeld in artikel 225 lid 2 van het Wetboek van
Strafrecht.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 18 januari 2017.
Tegenwoordig:
mr. J.A.W. Lensing, voorzitter,
mr. M. Barels en mr. H.H.M. van Dijk, raadsheren,
mr. A.C.L. van Holland, advocaat-generaal,
mr. R. Jansen, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.

Voetnoten

1.Ten aanzien van de laatste drie gedachtestreepjes genoemd onder zaaksdossier “Vijfvogelregeling” verklaart het hof bewezen dat verdachte als zelfstandig pleger heeft gehandeld.
2.Ten aanzien van de laatste drie gedachtestreepjes genoemd onder zaaksdossier “Vijfvogelregeling” verklaart het hof bewezen dat verdachte als zelfstandig pleger heeft gehandeld.