Het Hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring
– voor zover in cassatie van belang – het volgende overwogen:
"De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep - evenals in eerste aanleg - betoogd dat de verdachte van het bij parketnummer 02/984816-10 onder 1. ten laste gelegde moet worden vrijgesproken.
Ter onderbouwing daarvan heeft de raadsman -zakelijk weergegeven- aangevoerd dat:
(...)
- met betrekking tot de horloges van het merk Guess kan niet worden uitgesloten dat deze horloges zijn aangeschaft met het geleende geld van [medeverdachte] , althans niet kan worden vastgesteld dat deze horloges, mede gelet op de geringe waarde, uit enig misdrijf afkomstig zijn;
(...)
Het hof overweegt als volgt.
Uit de door het hof gebezigde bewijsmiddelen blijkt het volgende.
Vooropgesteld wordt dat verdachte zich in de ten laste gelegde periode, al dan niet tezamen en in vereniging met anderen en/of in een georganiseerd crimineel verband, heeft bezig gehouden met criminele activiteiten, in het bijzonder met overtredingen van de Opiumwet, waarmee door hem grote geldbedragen werden verdiend. Een enkele transactie heeft betrekking op 113 kilo amfetamine. Deze enkele transactie brengt al met zich mee dat de verdachte en zijn mededaders kunnen beschikken over zeer grote geldbedragen. Ook uit de internationale contacten van de verdachte komt naar voren dat verdachte zich begeeft op het terrein van grootschalige internationale drugshandel. Een terrein waar grote geldbedragen in omgaan. Uit diverse afgeluisterde gesprekken komt naar voren dat over zeer grote geldbedragen wordt gesproken door de verdachte die in dit circuit rondgaan. Zo wordt in een gesprek tussen verdachte en [betrokkene 1] van 17 mei 2006 gesproken over 175.000 euro die betaald zijn. Daarnaast kan worden vastgesteld dat de verdachte en zijn partner [betrokkene 2] , met wie hij samenwoonde, in de ten laste gelegde periode nauwelijks legaal inkomen hebben genoten zodat de herkomst van de geldbedragen die de verdachte kennelijk tot zijn beschikking had en diens uitgavenpatroon, beslist niet daaruit kan worden verklaard.
Immers blijkt uit het rapport van de belastingdienst d.d. 27 februari 2006 dat de verdachte volgens de informatiesystemen van de belastingdienst vanaf 1999 tot en met 2005 géén legaal inkomen heeft genoten in Nederland en dat ook aan de partner van verdachte over de jaren 2003 tot en met 2005 geen loonbetalingen hebben plaatsgevonden. Voorts moet worden geconcludeerd dat het dienstverband van [betrokkene 2] bij [C] Ltd over de periode september 2007 tot en met april 2008, een gefingeerd dienstverband was. Verdachte heeft ter zitting in eerste aanleg als verklaring voor de herkomst van het geld aangevoerd dat ten aanzien van het inkomen van hem niet mag worden afgegaan op het rapport van de belastingdienst over de jaren 1999 tot en met 2005 omdat hij inkomen heeft ontvangen, namelijk ongeveer € 1.000,00 per maand, door klusjes te doen in het buitenland en uit autohandel. Dit is door verdachte ook verklaard zijn tijdens zijn verhoor op 26 november 2007. Deze verklaring over de herkomst van de gelden is uit het onderzoek ter terechtzitting op geen enkele wijze aannemelijk geworden, zodat het hof daaraan, evenals de rechtbank, voorbij gaat. Verdachte heeft geen bescheiden overgelegd met betrekking tot zijn inkomen over het tijdstip tot aan voornoemd verhoor of meer concreet aangegeven waaruit de werkzaamheden zouden hebben bestaan. Ten tweede heeft verdachte over de jaren waarin hij stelt inkomen te hebben genoten in ieder geval over de jaren 1999 tot en met 2005 geen inkomen aangegeven bij de Belastingdienst in Nederland, ofschoon hij daartoe wel verplicht is, terwijl over de jaren daarna evenmin aangifte is overgelegd.
Door de politie is uitvoerig onderzoek gedaan naar de verdachte, men heeft zijn gangen nagegaan, telefoons afgetapt en gesprekken afgeluisterd. Uit de uitvoerige dossiers die het hof ter beschikking staan heeft het hof geen aanleiding kunnen ontlenen dat de verdachte op enig moment legale werkzaamheden verrichtte.
Ten slotte heeft verdachte geen verklaring er voor gegeven hoe hij, met niet meer dan voornoemd inkomen, in staat is geweest om in de jaren 2000 tot en met 2005, de hypotheek ad fl. 250.000,00 op het pand [c-straat] te Tilburg geheel af te lossen.
Voor de periode tot aan het verhoor van verdachte in deze zaak in oktober 2008, geldt eveneens dat niet van enig legaal inkomen is gebleken. De verdachte heeft zelf op 23 oktober 2008 verklaard dat hij geen uitkering of iets dergelijks geniet, geen loon ontvangt en geen huur of dergelijke inkomsten ontvangt. Ten slotte blijkt uit verklaringen van de broer en zuster van verdachte dat het zeer onwaarschijnlijk is dat de verdachte na het overlijden van zijn ouders grote geldbedragen zou hebben geërfd.
Naar het oordeel van het hof is aldus met hetgeen is aangevoerd geen concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand als volslagen onwaarschijnlijk aan te merken verklaring van de herkomst gegeven.
En voor zover er al sprake is geweest van enig legaal inkomen is niet gesteld of gebleken dat verdachte dit apart heeft gehouden, zodat voor zover er al enig legaal inkomen is geweest zich dat heeft vermengd met de grote sommen crimineel geld die de verdachte ter beschikking stonden.
Op grond daarvan staat vast dat het inkomen van de verdachte in ieder geval grotendeels bestond uit inkomsten afkomstig uit zijn criminele activiteiten.
Naar het oordeel van het hof staat op grond daarvan voorts vast dat de hierna te noemen zaken of voorwerpen, die aan de verdachte zijn toe te schrijven, zijn gefinancierd door middel van gelden afkomstig van verdachte en mitsdien (in ieder geval grotendeels) met gelden afkomstig van misdrijf.
(...)
Horloges Guess
Bij een doorzoeking op 22 oktober 2008 zijn in de woning waar verdachte en zijn partner op Curaçao verbleven, twee dameshorloges van het merk Guess in beslag genomen. Deze horloges zijn later getaxeerd. De horloges hebben de kastnummers [002] en [003] . Bij de aanhouding van verdachte op dezelfde dag werd bij hem bij zijn aanhouding een herenhorloge Guess in beslag genomen. Ook dit horloge werd later getaxeerd. Het heeft als kastnummer [004] .
Ofschoon de waarde van de horloges gering is (de dameshorloges worden getaxeerd op een nieuwwaarde van € 125,-- en € 150,-- en het herenhorloge op € 125,--) en het belang in het vermogen van verdachte daarmee verwaarloosbaar is, is het hof ten aanzien van deze horloges van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat die door de verdachte met van misdrijf afkomstige gelden zijn gefinancierd en daarmee dat het geld waarmee die horloges zijn aangekocht, op die wijze is witgewassen.
Het verweer dat de horloges zouden zijn betaald uit door [medeverdachte] aan verdachte en zijn partner geleend geld, wordt als niet relevant verworpen. In het dossier bevinden zich stukken waaruit kan worden opgemaakt dat er is geleend. Als er van uit moet worden gegaan dat [medeverdachte] eigen geld heeft geleend, dan dient dat bedrag op enig moment door verdachte en zijn partner te worden terugbetaald. Gelet op hetgeen het hof hiervoor heeft overwogen omtrent de inkomsten van verdachte en zijn partner, kan een dergelijke terugbetaling alleen maar plaatsvinden uit crimineel vermogen of inkomen. Op die wijze worden de horloges dan feitelijk betaald met geld van misdrijf afkomstig, waarmee aan het vereiste voor witwassen is voldaan."