ECLI:NL:HR:2018:793

Hoge Raad

Datum uitspraak
29 mei 2018
Publicatiedatum
30 mei 2018
Zaaknummer
17/01650
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Witwassen van horloges en de rechtsopvatting omtrent criminele herkomst van geleend geld

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 mei 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch. De verdachte was beschuldigd van gewoontewitwassen, waarbij horloges van het merk Guess in beslag waren genomen. Het Hof had geoordeeld dat de horloges, die mogelijk met geleend geld waren aangeschaft, toch als witwasproducten konden worden aangemerkt, omdat de terugbetaling van de lening alleen met crimineel vermogen kon plaatsvinden. De Hoge Raad oordeelde echter dat deze redenering getuigde van een onjuiste rechtsopvatting. De enkele omstandigheid dat een lening in de toekomst met crimineel geld zou worden terugbetaald, betekent niet dat de horloges als afkomstig uit enig misdrijf kunnen worden aangemerkt. De Hoge Raad sprak de verdachte vrij van de beschuldiging met betrekking tot de drie Guess-horloges, omdat er onvoldoende grond was voor terugwijzing of verwijzing van de zaak voor een nieuwe behandeling. De overige middelen in cassatie werden verworpen, en de uitspraak van het Hof werd gedeeltelijk vernietigd.

Uitspraak

29 mei 2018
Strafkamer
nr. S 17/01650
LBS/IV
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 20 maart 2017, nummer 20/004119-13, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1961.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J.J.J. van Rijsbergen, advocaat te Breda, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het achtste middel

2.1.
Het middel klaagt over het oordeel van het Hof dat ter zake van de inbeslaggenomen Guess-horloges sprake is van witwassen.
2.2.1.
Ten laste van de verdachte is in de zaak met parketnummer 02-984816-10 onder 1 bewezenverklaard dat:
"hij in de periode van 14 december 2001 tot en met 23 oktober 2008, te Willemstad te Curaçao en te Tilburg en te Vianen en te Dongen en te Geldermalsen en te Luxemburg, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft hij, verdachte, van voorwerpen, te weten
- (de belangen in) een horecabedrijf (handelsnaam " [A] "), gevestigd te Willemstad (te Curaçao) op de [a-straat] en
- (de belangen in) een onderneming/bedrijf (handelsnaam " [B] S.A."), gevestigd te Luxemburg op de [b-straat] en
- onroerend goed (zijnde panden gelegen aan de [c-straat] te Tilburg en [d-straat] te Tilburg en de [e-straat] te Sint Willebrord) en
- geldbedragen, zijnde EUR 230.000,- (ten behoeve van de aankoop van genoemd horecabedrijf met handelsnaam " [A] ", gevestigd te Willemstad, te Curaçao op de [a-straat] ) en EUR 61.000 (zijnde het gestorte kapitaal ten behoeve van genoemde onderneming/bedrijf met handelsnaam " [B] S.A.", gevestigd te Luxemburg op de [b-straat] ) en
- personenauto's (zijnde een Toyota Camry en een BMW X5 gekentekend [AA-00-BB] en een Opel Corsa gekentekend [CC-00-DD] en een Volkswagen Golf gekentekend [EE-00-FF] en een BMW 320D Sedan) en
- horloges (een Franck Muller, type 10000 H SC Cortez Conquistador, kastnummer [001] en een Guess kastnummer [002] en een Guess kastnummer [003] en een Guess kastnummer [004] en een Cartier, type Panthera kastnummer [005] ) en
- waterscooters (merk: Yong Wang, type: YW700)
de werkelijke herkomst en/of de vervreemding heeft verborgen en/of verhuld, althans verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende was van bovengenoemde voorwerpen en/of hebben hij, verdachte, verborgen en/of verhuld wie bovengenoemde voorwerpen voorhanden hebben gehad, terwijl hij, verdachte, wist dat de bovengenoemde voorwerpen - middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf
en
bovengenoemde voorwerpen verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of overgedragen, terwijl hij, verdachte en zijn mededader(s), ten tijde van het verwerven en/of het voorhanden krijgen en/of overdragen van bovengenoemde voorwerpen, wist dat de bovengenoemde voorwerpen - middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf."
2.2.2.
Het Hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring
– voor zover in cassatie van belang – het volgende overwogen:
"De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep - evenals in eerste aanleg - betoogd dat de verdachte van het bij parketnummer 02/984816-10 onder 1. ten laste gelegde moet worden vrijgesproken.
Ter onderbouwing daarvan heeft de raadsman -zakelijk weergegeven- aangevoerd dat:
(...)
- met betrekking tot de horloges van het merk Guess kan niet worden uitgesloten dat deze horloges zijn aangeschaft met het geleende geld van [medeverdachte] , althans niet kan worden vastgesteld dat deze horloges, mede gelet op de geringe waarde, uit enig misdrijf afkomstig zijn;
(...)
Het hof overweegt als volgt.
Uit de door het hof gebezigde bewijsmiddelen blijkt het volgende.
Vooropgesteld wordt dat verdachte zich in de ten laste gelegde periode, al dan niet tezamen en in vereniging met anderen en/of in een georganiseerd crimineel verband, heeft bezig gehouden met criminele activiteiten, in het bijzonder met overtredingen van de Opiumwet, waarmee door hem grote geldbedragen werden verdiend. Een enkele transactie heeft betrekking op 113 kilo amfetamine. Deze enkele transactie brengt al met zich mee dat de verdachte en zijn mededaders kunnen beschikken over zeer grote geldbedragen. Ook uit de internationale contacten van de verdachte komt naar voren dat verdachte zich begeeft op het terrein van grootschalige internationale drugshandel. Een terrein waar grote geldbedragen in omgaan. Uit diverse afgeluisterde gesprekken komt naar voren dat over zeer grote geldbedragen wordt gesproken door de verdachte die in dit circuit rondgaan. Zo wordt in een gesprek tussen verdachte en [betrokkene 1] van 17 mei 2006 gesproken over 175.000 euro die betaald zijn. Daarnaast kan worden vastgesteld dat de verdachte en zijn partner [betrokkene 2] , met wie hij samenwoonde, in de ten laste gelegde periode nauwelijks legaal inkomen hebben genoten zodat de herkomst van de geldbedragen die de verdachte kennelijk tot zijn beschikking had en diens uitgavenpatroon, beslist niet daaruit kan worden verklaard.
Immers blijkt uit het rapport van de belastingdienst d.d. 27 februari 2006 dat de verdachte volgens de informatiesystemen van de belastingdienst vanaf 1999 tot en met 2005 géén legaal inkomen heeft genoten in Nederland en dat ook aan de partner van verdachte over de jaren 2003 tot en met 2005 geen loonbetalingen hebben plaatsgevonden. Voorts moet worden geconcludeerd dat het dienstverband van [betrokkene 2] bij [C] Ltd over de periode september 2007 tot en met april 2008, een gefingeerd dienstverband was. Verdachte heeft ter zitting in eerste aanleg als verklaring voor de herkomst van het geld aangevoerd dat ten aanzien van het inkomen van hem niet mag worden afgegaan op het rapport van de belastingdienst over de jaren 1999 tot en met 2005 omdat hij inkomen heeft ontvangen, namelijk ongeveer € 1.000,00 per maand, door klusjes te doen in het buitenland en uit autohandel. Dit is door verdachte ook verklaard zijn tijdens zijn verhoor op 26 november 2007. Deze verklaring over de herkomst van de gelden is uit het onderzoek ter terechtzitting op geen enkele wijze aannemelijk geworden, zodat het hof daaraan, evenals de rechtbank, voorbij gaat. Verdachte heeft geen bescheiden overgelegd met betrekking tot zijn inkomen over het tijdstip tot aan voornoemd verhoor of meer concreet aangegeven waaruit de werkzaamheden zouden hebben bestaan. Ten tweede heeft verdachte over de jaren waarin hij stelt inkomen te hebben genoten in ieder geval over de jaren 1999 tot en met 2005 geen inkomen aangegeven bij de Belastingdienst in Nederland, ofschoon hij daartoe wel verplicht is, terwijl over de jaren daarna evenmin aangifte is overgelegd.
Door de politie is uitvoerig onderzoek gedaan naar de verdachte, men heeft zijn gangen nagegaan, telefoons afgetapt en gesprekken afgeluisterd. Uit de uitvoerige dossiers die het hof ter beschikking staan heeft het hof geen aanleiding kunnen ontlenen dat de verdachte op enig moment legale werkzaamheden verrichtte.
Ten slotte heeft verdachte geen verklaring er voor gegeven hoe hij, met niet meer dan voornoemd inkomen, in staat is geweest om in de jaren 2000 tot en met 2005, de hypotheek ad fl. 250.000,00 op het pand [c-straat] te Tilburg geheel af te lossen.
Voor de periode tot aan het verhoor van verdachte in deze zaak in oktober 2008, geldt eveneens dat niet van enig legaal inkomen is gebleken. De verdachte heeft zelf op 23 oktober 2008 verklaard dat hij geen uitkering of iets dergelijks geniet, geen loon ontvangt en geen huur of dergelijke inkomsten ontvangt. Ten slotte blijkt uit verklaringen van de broer en zuster van verdachte dat het zeer onwaarschijnlijk is dat de verdachte na het overlijden van zijn ouders grote geldbedragen zou hebben geërfd.
Naar het oordeel van het hof is aldus met hetgeen is aangevoerd geen concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand als volslagen onwaarschijnlijk aan te merken verklaring van de herkomst gegeven.
En voor zover er al sprake is geweest van enig legaal inkomen is niet gesteld of gebleken dat verdachte dit apart heeft gehouden, zodat voor zover er al enig legaal inkomen is geweest zich dat heeft vermengd met de grote sommen crimineel geld die de verdachte ter beschikking stonden.
Op grond daarvan staat vast dat het inkomen van de verdachte in ieder geval grotendeels bestond uit inkomsten afkomstig uit zijn criminele activiteiten.
Naar het oordeel van het hof staat op grond daarvan voorts vast dat de hierna te noemen zaken of voorwerpen, die aan de verdachte zijn toe te schrijven, zijn gefinancierd door middel van gelden afkomstig van verdachte en mitsdien (in ieder geval grotendeels) met gelden afkomstig van misdrijf.
(...)
Horloges Guess
Bij een doorzoeking op 22 oktober 2008 zijn in de woning waar verdachte en zijn partner op Curaçao verbleven, twee dameshorloges van het merk Guess in beslag genomen. Deze horloges zijn later getaxeerd. De horloges hebben de kastnummers [002] en [003] . Bij de aanhouding van verdachte op dezelfde dag werd bij hem bij zijn aanhouding een herenhorloge Guess in beslag genomen. Ook dit horloge werd later getaxeerd. Het heeft als kastnummer [004] .
Ofschoon de waarde van de horloges gering is (de dameshorloges worden getaxeerd op een nieuwwaarde van € 125,-- en € 150,-- en het herenhorloge op € 125,--) en het belang in het vermogen van verdachte daarmee verwaarloosbaar is, is het hof ten aanzien van deze horloges van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat die door de verdachte met van misdrijf afkomstige gelden zijn gefinancierd en daarmee dat het geld waarmee die horloges zijn aangekocht, op die wijze is witgewassen.
Het verweer dat de horloges zouden zijn betaald uit door [medeverdachte] aan verdachte en zijn partner geleend geld, wordt als niet relevant verworpen. In het dossier bevinden zich stukken waaruit kan worden opgemaakt dat er is geleend. Als er van uit moet worden gegaan dat [medeverdachte] eigen geld heeft geleend, dan dient dat bedrag op enig moment door verdachte en zijn partner te worden terugbetaald. Gelet op hetgeen het hof hiervoor heeft overwogen omtrent de inkomsten van verdachte en zijn partner, kan een dergelijke terugbetaling alleen maar plaatsvinden uit crimineel vermogen of inkomen. Op die wijze worden de horloges dan feitelijk betaald met geld van misdrijf afkomstig, waarmee aan het vereiste voor witwassen is voldaan."
2.3.
Het Hof heeft ten aanzien van - kort gezegd - de vraag of met betrekking tot een drietal in de onder 2.2.1 weergegeven bewezenverklaring vermelde Guess-horloges sprake is van witwassen, geoordeeld dat niet relevant is of die horloges zijn gekocht met geleend geld reeds omdat de terugbetaling van die gestelde lening "alleen maar [kan] plaatsvinden uit crimineel vermogen of inkomen", zodat deze horloges "dan feitelijk [worden] betaald met geld van misdrijf afkomstig, waarmee aan het vereiste van witwassen is voldaan". Aldus heeft het Hof kennelijk geoordeeld dat, ook indien de drie Guess-horloges zijn gekocht met geleend geld dat niet afkomstig is uit enig misdrijf, deze horloges ten tijde van de verwerving niettemin (middellijk) afkomstig zijn uit misdrijf als bedoeld in art. 420bis Sr. Dat oordeel getuigt van een onjuiste rechtsopvatting. De enkele omstandigheid dat een lening te zijner tijd zal worden afgelost met geld dat uit misdrijf afkomstig is, brengt immers niet met zich dat het voorwerp dat is verworven met dat geleende geld, kan worden aangemerkt als een voorwerp dat "uit enig misdrijf afkomstig" is als bedoeld in art. 420bis Sr. (Vgl. HR 28 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:3046, NJ 2015/324.)
2.4.
Het middel is terecht voorgesteld. De Hoge Raad zal om redenen van doelmatigheid de verdachte alsnog vrijspreken van de onder 1 in de tenlastelegging vermelde drie Guess-horloges. Voor terugwijzing of verwijzing van de zaak voor een nieuwe behandeling bestaat onvoldoende grond, aangezien door deze vrijspraak de aard en de ernst van het bewezenverklaarde in zijn geheel beschouwd niet worden aangetast.

3.Beoordeling van de overige middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Slotsom

Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.

5.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, doch uitsluitend voor zover in de zaak met parketnummer 02-984816-10 onder 1 is bewezenverklaard "en een Guess kastnummer [002] en een Guess kastnummer [003] en een Guess kastnummer [004] ";
spreekt de verdachte vrij van voormelde onderdelen van het in de zaak met parketnummer 02-984816-10 onder 1 tenlastegelegde;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
29 mei 2018.