ECLI:NL:HR:2018:753

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 mei 2018
Publicatiedatum
23 mei 2018
Zaaknummer
16/04761
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen niet-ontvankelijkverklaring in ontnemingszaak met betrekking tot termijnoverschrijding

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een uitspraak van het Gerechtshof Den Haag, waarbij de betrokkene niet-ontvankelijk werd verklaard in zijn hoger beroep. De niet-ontvankelijkverklaring was gebaseerd op het feit dat het hoger beroep te laat was ingesteld, na in persoon betekening van de oproeping. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld in het licht van artikel 408.1.a jo. 511g.2 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) en de vraag of er sprake was van een verschoonbare termijnoverschrijding. De betrokkene, geboren in 1983, had zijn beroep ingesteld via zijn advocaat R.J. Baumgardt. De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt had geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelde dat het middel niet tot cassatie kon leiden, omdat het geen rechtsvragen opriep die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep en bevestigt de uitspraak van het Gerechtshof.

Uitspraak

22 mei 2018
Strafkamer
nr. S 16/04761 P
SA/ARA
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 31 augustus 2016, nummer 22/000042-16, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste van:
[betrokkene], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de betrokkene. Namens deze heeft R.J. Baumgardt, advocaat te Rotterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.T. Boerlage, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
22 mei 2018.