ECLI:NL:HR:2018:750

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 mei 2018
Publicatiedatum
22 mei 2018
Zaaknummer
16/04298
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen arrest Gerechtshof Den Haag inzake mishandeling

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 mei 2018 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag, dat op 10 augustus 2016 was gewezen. De verdachte, geboren in 1959, was in hoger beroep veroordeeld voor mishandeling op basis van artikel 300, lid 1 van het Wetboek van Strafrecht. De verdediging stelde dat het Hof in strijd met artikel 301, lid 4 van de Wet op de rechterlijke organisatie (Sv) het proces-verbaal van de bevindingen van de politie als bewijs had gebruikt zonder dat de stukken van het voorbereidend onderzoek op de zitting waren voorgelezen. De raadsman van de verdachte, R.J. Baumgardt, heeft een middel van cassatie voorgesteld, maar de Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt concludeerde tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad oordeelde dat het middel niet tot cassatie kon leiden. Dit werd onderbouwd met de overweging dat de voorzitter van het Hof tijdens de behandeling van de zaak in hoger beroep de korte inhoud van de stukken van het voorbereidend onderzoek en andere relevante stukken had medegedeeld. Aangezien de raadsman had verklaard geen behoefte te hebben aan het verder voorhouden van stukken uit het dossier, had de verdediging geen in rechte te respecteren belang bij de klacht dat de stukken niet waren voorgelezen. De Hoge Raad concludeerde dat er geen rechtsvragen waren die in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling beantwoord moesten worden, en verwierp daarom het beroep.

Uitspraak

22 mei 2018
Strafkamer
nr. S 16/04298
IV/JHO
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 10 augustus 2016, nummer 22/003028-15, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1959.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft R.J. Baumgardt, advocaat te Rotterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en J.C.A.M. Claassens, in bijzijn van de waarnemend griffier A. El Mokhtari, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
22 mei 2018.