ECLI:NL:HR:2018:724

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 mei 2018
Publicatiedatum
17 mei 2018
Zaaknummer
17/01573
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van rechtshandeling op grond van Pauliana in faillissementsrecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 mei 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Paro Transport B.V. en de curator van A B.V. De zaak betreft de vernietiging van een rechtshandeling op grond van Pauliana, waarbij de Hoge Raad zich heeft gebogen over de maatstaf voor de beoordeling van de wetenschap van benadeling. Paro, de eiseres tot cassatie, had eerder in de feitelijke instanties verloren, waarbij de rechtbank Den Haag en het gerechtshof Den Haag in eerdere vonnissen en arresten oordeelden over de rechtshandeling die door de curator was betwist. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere vonnissen van de rechtbank van 5 november 2014 en 7 oktober 2015, alsook naar het arrest van het hof van 29 november 2016. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep van Paro verworpen, waarbij de klachten die in het middel zijn aangevoerd niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten geen nadere motivering behoefden, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Tevens werd Paro veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de curator zijn begroot op € 2.023,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Uitspraak

18 mei 2018
Eerste Kamer
17/01573
TT/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
PARO TRANSPORT B.V., voorheen [D] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. C.S.G. Janssens,
t e g e n
Mr. Milko SPAA, in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van [A] B.V.,
kantoorhoudende te Voorburg, gemeente Leidschendam-Voorburg,
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. B.I. Kraaipoel.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Paro en de curator.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak C/09/472390/HA ZA 14-981 van de rechtbank Den Haag van 5 november 2014 en 7 oktober 2015;
b. het arrest in de zaak 200.183.959/01 van het gerechtshof Den Haag van 29 november 2016.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft Paro beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De curator heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van Paro heeft bij brief van 5 april 2018 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Paro in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de curator begroot op € 2.023,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron en C.H. Sieburgh, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer T.H. Tanja-van den Broek op
18 mei 2018.