ECLI:NL:HR:2018:692

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 mei 2018
Publicatiedatum
3 mei 2018
Zaaknummer
17/05788
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof over onroerendezaakbelastingen en waardering onroerende zaken

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende tegen een uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, die betrekking heeft op de beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslagen in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Steenwijkerland voor het jaar 2014. De uitspraak van het Gerechtshof is gedaan op 30 november 2017, onder nummer 16/03851. Dit is een vervolg op een eerder geding in cassatie, waarbij de Hoge Raad op 28 oktober 2016, onder nummer 16/03211, de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft vernietigd en de zaak heeft verwezen naar het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch voor verdere behandeling.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Gerechtshof beroep in cassatie ingesteld en daarbij verschillende klachten aangevoerd. De Hoge Raad heeft deze klachten beoordeeld en geconcludeerd dat ze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering nodig is, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Wat betreft de proceskosten oordeelt de Hoge Raad dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk verklaart de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond. Dit arrest is uitgesproken in het openbaar op 4 mei 2018 door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, samen met de raadsheren Th. Groeneveld en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren.

Uitspraak

4 mei 2018
Nr. 17/05788
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof ’s‑Hertogenboschvan 30 november 2017, nr. 16/03851, betreffende de ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslagen in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Steenwijkerland voor het jaar 2014 betreffende de onroerende zaak [a-straat 1] te [Z].

1.Geding in cassatie

Bij arrest van de Hoge Raad van 28 oktober 2016, nr. 16/03211, ECLI:NL:HR:2016:2423, BNB 2016/239, is vernietigd de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem‑Leeuwarden (nr. 15/00309), met verwijzing van het geding naar het Gerechtshof ’s‑Hertogenbosch ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dat arrest.

2.Het tweede geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.

3.Beoordeling van de klachten

De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

5.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 4 mei 2018.