ECLI:NL:HR:2018:68

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 januari 2018
Publicatiedatum
23 januari 2018
Zaaknummer
16/03016
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie in een militaire zaak betreffende gewoontewitwassen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 januari 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, Militaire Kamer, van 7 april 2016. De verdachte, geboren in 1984, was in cassatie gegaan tegen een eerdere veroordeling voor gewoontewitwassen, zoals omschreven in artikel 420bis.1.b en 420ter van het Wetboek van Strafrecht. De centrale vragen in deze zaak waren of het geldbedrag dat in de kluis van de verdachte was aangetroffen afkomstig was uit enig misdrijf en of uit de bewijsvoering kon worden afgeleid dat er sprake was van een gewoonte van witwassen.

De advocaat van de verdachte, F.P. Slewe, heeft middelen van cassatie voorgesteld, maar de Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de voorgestelde middelen niet tot cassatie konden leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat geen nadere motivering nodig is wanneer de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de eerdere uitspraak van het Gerechtshof in stand is gebleven. Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, samen met de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.T. Boerlage, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

23 januari 2018
Strafkamer
nr. S 16/03016 M
AGE/SSA
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, Militaire Kamer, van 7 april 2016, nummer 21/002626-14, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft F.P. Slewe, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.T. Boerlage, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
23 januari 2018.