Uitspraak
gevestigd te Bonaire,
wonende te [woonplaats],
gevestigd te Bonaire,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
4 mei 2018.
Hoge Raad
In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, gaat het om een geschil tussen Imagine Corporation B.V. en Stichting Beheer Kaya Grandi, met betrekking tot een huurrechtelijke kwestie in de Caribische regio. De zaak betreft de buitengerechtelijke ontbinding van een huurovereenkomst en de vraag of toerekenbaarheid vereist is voor een tekortkoming van de verhuurder. Daarnaast wordt de invloed van een vaststellingsovereenkomst met betrekking tot een reconventionele vordering van de huurder op het gevorderde in conventie besproken.
De Hoge Raad heeft op 4 mei 2018 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep in cassatie van Imagine c.s. werd verworpen. De conclusie van de Advocaat-Generaal W.L. Valk strekte tot verwerping van het cassatieberoep, en de Hoge Raad oordeelde dat de klachten in het middel niet tot cassatie konden leiden. Dit was in overeenstemming met artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
De Hoge Raad heeft verder beslist dat Imagine c.s. in de kosten van het geding in cassatie wordt veroordeeld, met een specificatie van de kosten aan de zijde van de Stichting. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken door de raadsheer T.H. Tanja-van den Broek, en het arrest is gewezen door de vice-president E.J. Numann als voorzitter en de overige raadsheren.