ECLI:NL:HR:2018:65

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 januari 2018
Publicatiedatum
23 januari 2018
Zaaknummer
15/04617
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanhoudingsverzoek en belangenafweging bij cassatie in strafzaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 januari 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch. De verdachte had verzocht om aanhouding van de behandeling van de zaak omdat hij zich had verslapen. De gemachtigde raadsvrouw van de verdachte, mr. K.G.L. Bovens, heeft dit verzoek ingediend, maar het Hof heeft dit verzoek afgewezen. De voorzitter van het Hof oordeelde dat de verdachte op de hoogte was van de zitting en dat het feit dat hij zich verslapen had, geen geldig excuus was voor zijn afwezigheid.

De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak benadrukt dat bij de beslissing op een verzoek tot aanhouding een belangenafweging gemaakt moet worden. Dit betreft onder andere het belang van de verdachte om zijn aanwezigheidsrecht uit te oefenen, het belang van de samenleving bij een spoedige berechting, en de organisatie van de rechtspleging. De Hoge Raad constateerde dat het Hof in zijn motivering niet had aangetoond dat het de mogelijkheid tot schorsing van het onderzoek had overwogen, noch dat het een belangenafweging had gemaakt. Hierdoor was de afwijzing van het verzoek tot aanhouding ontoereikend gemotiveerd.

De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd en de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof 's-Hertogenbosch voor herbehandeling. De Advocaat-Generaal B.F. Keulen had geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak, maar enkel wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf. De Hoge Raad heeft de zaak in zijn geheel terugverwezen, zodat het Hof opnieuw kan oordelen over de zaak.

Uitspraak

23 januari 2018
Strafkamer
nr. S 15/04617
SA/MM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 21 september 2015, nummer 20/003746-14, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1972.

1.Geding in cassatie

Het beroep - dat kennelijk niet is gericht tegen de vrijspraak van het onder parketnummer 96/165350-14 tenlastegelegde - is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J.S. Nan, advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, tot vermindering daarvan en tot verwerping van het beroep voor het overige.
De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van het eerste middel

2.1.
Het middel klaagt over de afwijzing door het Hof van het verzoek tot aanhouding van de behandeling van de zaak.
2.2.1.
Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep houdt in dat de verdachte aldaar niet is verschenen. Het houdt voorts het volgende in:
"Als raadsvrouwe van verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. K.G.L. Bovens, advocaat te Tilburg.
De raadsvrouwe deelt desgevraagd het volgende mede.
Ik had verwacht dat mijn cliënt vandaag ter terechtzitting aanwezig zou zijn. Ik heb hem daarom gebeld. Hij heeft zich blijkbaar verslapen. Hij is dus van deze zitting op de hoogte.
Ik ben uitdrukkelijk gemachtigd tot het voeren van de verdediging, maar aangezien cliënt in eerste aanleg niet ter terechtzitting is verschenen, wil hij graag bij de behandeling in hoger beroep aanwezig zijn. Ik verzoek uw hof daarom om de behandeling van de zaak aan te houden.
De advocaat-generaal deelt mede dat hij zich verzet tegen aanhouding van de zaak.
De voorzitter deelt als zijn beslissing mede dat het verzoek om aanhouding van de zaak wordt afgewezen, omdat verdachte op de hoogte is van deze terechtzitting en het feit dat hij zich verslapen heeft, mede gelet op het huidige tijdstip van 11.30 uur, geen geldig excuus is om niet ter terechtzitting te verschijnen."
2.2.2.
Blijkens dat proces-verbaal heeft vervolgens het onderzoek ter terechtzitting plaatsgevonden in afwezigheid van de verdachte, maar in aanwezigheid van de op de voet van art. 279 Sv gemachtigde raadsvrouwe, en is het gesloten.
2.3.
Bij de beslissing op een verzoek tot aanhouding van de behandeling van de zaak dient de rechter een afweging te maken tussen alle daarbij betrokken belangen, waaronder het belang van de verdachte bij het kunnen uitoefenen van zijn aanwezigheidsrecht, het belang dat niet alleen de verdachte maar ook de samenleving heeft bij een doeltreffende en spoedige berechting en het belang van een goede organisatie van de rechtspleging (vgl. HR 26 januari 1999, ECLI:NL:HR:1999:ZD1314, NJ 1999/294).
2.4.
Uit 's Hofs motivering van de afwijzing van het verzoek tot aanhouding van het onderzoek ter terechtzitting blijkt niet dat het Hof de mogelijkheid tot schorsing van het onderzoek tot een later tijdstip op de dag onder ogen heeft gezien, noch dat het deze afweging van belangen heeft gemaakt. Daarom is de afwijzing door het Hof van het verzoek ontoereikend gemotiveerd.
2.5.
Het middel slaagt.

3.Slotsom

Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak – voor zover aan het oordeel van de
Hoge Raad onderworpen – niet in stand kan blijven, het tweede middel geen bespreking behoeft en als volgt moet worden beslist.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak - voor zover aan zijn oordeel onderworpen -;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.J. Borgers in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
23 januari 2018.