Uitspraak
gevestigd te [vestigingsplaats],
gevestigd te [vestigingsplaats],
gevestigd te [vestigingsplaats],
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
Omdat de onderhandelingen over nieuwe afspraken tussen partijen nog gaande waren en [eiseres] c.s. hun wens tot tariefsverlaging hadden laten vallen, komen de door [verweerster] zelf gevoede onrust en de daarop gevolgde werkstaking in de verhouding tot [eiseres] c.s. voor haar rekening.
Haar beroep op overmacht stuit daarop af. [verweerster] is toerekenbaar tekortgeschoten op 6 juli 2012 en [eiseres] c.s. waren gerechtigd de overeenkomst met onmiddellijke ingang te beëindigen. (rov. 4.7-4.8)
Voor zover [eiseres] c.s. na die datum kosten hebben gemaakt in verband met de onervarenheid van de uitzendkrachten, valt deze bovendien zonder nadere toelichting van [eiseres] c.s. die echter ontbreekt, niet als schade aan te merken. Juist loonkostenverlaging door uitfasering van ervaren uitzendkrachten was de inzet van de onderhandelingen tussen [eiseres] c.s. en [verweerster] en de oorzaak van het arbeidsconflict met de uitzendkrachten. Omdat zij loonkostenverlaging nastreefden maar daarmee onlosmakelijk productieverlies door onervarenheid op de koop toe moesten nemen, kunnen de kosten van dit productieverlies niet als schade worden aangemerkt, ook al is de nieuwe situatie abrupt tot stand gekomen door een collectieve actie van de uitzendkrachten, gevolgd door een door [eiseres] c.s. zelf gekozen opzegging van de overeenkomst met [verweerster] met onmiddellijke ingang. Een en ander leidt tot (…) aanpassingen in de schadebegroting. (…)”
Het oordeel van het hof dat uitfasering van ervaren uitzendkrachten de inzet was van de onderhandelingen tussen partijen, is zonder nadere motivering onbegrijpelijk.
De klacht is dus gegrond.
4.Beslissing
13 april 2018.