ECLI:NL:HR:2018:58

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 januari 2018
Publicatiedatum
19 januari 2018
Zaaknummer
17/04994
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om second opinion in BOPZ-zaken met betrekking tot wettelijke aantekeningen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 januari 2018 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van betrokkene, die een verzoek om een second opinion had ingediend in het kader van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (BOPZ). Het verzoek werd afgewezen op grond van het ontbreken van wettelijke aantekeningen zoals voorgeschreven in artikel 37a van de BOPZ. De Hoge Raad verwijst naar de beschikking van de rechtbank Overijssel van 21 juli 2017, waarin het verloop van het geding in feitelijke instantie is uiteengezet. De officier van justitie heeft geen verweerschrift ingediend, en de conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal was om het cassatieberoep te verwerpen. De advocaat van betrokkene heeft gereageerd op deze conclusie, maar de Hoge Raad oordeelt dat de klachten in het middel niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is gebaseerd op artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), dat stelt dat geen nadere motivering nodig is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft uiteindelijk het beroep verworpen, waarmee de beslissing van de rechtbank in stand blijft.

Uitspraak

19 januari 2018
Eerste Kamer
17/04994
EV/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[betrokkene],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. G.E.M. Later,
t e g e n
OFFICIER VAN JUSTITIE VAN HET ARRONDISSEMENTSPARKET OOST-NEDERLAND,
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als betrokkene en de officier van justitie.

1.Het geding in feitelijke instantie

Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de beschikking in de zaak C/08/204494 / FA RK 17-1635 van de rechtbank Overijssel van 21 juli 2017.
De beschikking van de rechtbank is aan deze beschikking gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de beschikking van de rechtbank heeft betrokkene beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De officier van justitie heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van betrokkene heeft bij brief van 22 december 2017 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, G. Snijders en C.H. Sieburgh, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer T.H. Tanja-van den Broek op
19 januari 2018.