ECLI:NL:HR:2018:528

Hoge Raad

Datum uitspraak
6 april 2018
Publicatiedatum
5 april 2018
Zaaknummer
17/01658
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep van [X] Inc. tegen uitspraak Gerechtshof Amsterdam inzake bindende tariefinlichting

In deze zaak heeft [X] Inc., gevestigd in Canada, beroep in cassatie ingesteld tegen een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 16 februari 2017, nr. 16/00311. Dit hoger beroep volgde op een eerdere uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nr. HAA 13/4170) die betrekking had op een bindende tariefinlichting die aan [X] Inc. was verstrekt. De Hoge Raad heeft de zaak op 6 april 2018 behandeld en de middelen die door [X] Inc. zijn voorgesteld, beoordeeld. De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend, maar de Hoge Raad oordeelde dat de voorgestelde middelen niet tot cassatie konden leiden. Dit oordeel was gebaseerd op artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft ook geoordeeld dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk verklaarde de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond, en dit arrest werd openbaar uitgesproken op 6 april 2018.

Uitspraak

6 april 2018
Nr. 17/01658
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X] Inc.te
[Z], Canada (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Amsterdamvan 16 februari 2017, nr. 16/00311, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nr. HAA 13/4170) betreffende een bij beschikking ten aanzien van belanghebbende gegeven bindende tariefinlichting.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren E.N. Punt en M.E. van Hilten, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 6 april 2018.