In deze zaak heeft [X] Inc., gevestigd in Canada, beroep in cassatie ingesteld tegen een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 16 februari 2017, nr. 16/00311. Dit hoger beroep volgde op een eerdere uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nr. HAA 13/4170) die betrekking had op een bindende tariefinlichting die aan [X] Inc. was verstrekt. De Hoge Raad heeft de zaak op 6 april 2018 behandeld en de middelen die door [X] Inc. zijn voorgesteld, beoordeeld. De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend, maar de Hoge Raad oordeelde dat de voorgestelde middelen niet tot cassatie konden leiden. Dit oordeel was gebaseerd op artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft ook geoordeeld dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk verklaarde de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond, en dit arrest werd openbaar uitgesproken op 6 april 2018.