Uitspraak
wonende te [woonplaats] ,
de GEMEENTE MEERSSEN,
zetelende te Meerssen,
1.Het geding in feitelijke instantie
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
art. 40d Ow, kan dan ook een andere waarde worden toegekend dan de complexwaarde, indien de bijzondere ligging of hoedanigheid van die grond – met inbegrip van eventueel daarin aanwezige bodembestanddelen die winbaar zullen worden als gevolg van het werk waarvoor wordt onteigend – de waarde daarvan zodanig beïnvloedt dat bij een veronderstelde verkoop ervan in het vrije commerciële verkeer tussen een redelijk handelend verkoper en een redelijk handelend koper een hogere of lagere prijs tot stand zou komen dan de complexwaarde. Bij de beantwoording van de vraag in hoeverre hiervan in een concreet geval sprake is, mag geen rekening worden gehouden met de bestemming die juist voor dit stuk grond in het bestemmingsplan is aangewezen, nu dat onverenigbaar zou zijn met het egalisatiestelsel van art. 40d Ow (HR 24 juni 2016, ECLI:NL:HR:2016:1273, NJ 2017/57; HR 15 april 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP2316, NJ 2011/536).
Dat oordeel moet kennelijk aldus worden verstaan dat alle percelen van het complex een grondsamenstelling hebben waarin een ongeveer gelijk percentage löss voorkomt.
4.Beslissing
30 maart 2018.