ECLI:NL:HR:2018:473

Hoge Raad

Datum uitspraak
30 maart 2018
Publicatiedatum
29 maart 2018
Zaaknummer
17/01232
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg van een vrijwaringsbeding in overeenkomstenrecht en de beoordeling van cassatieberoep

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 maart 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [eiser] tegen de gemeente Heerhugowaard. De zaak betreft de uitleg van een vrijwaringsbeding in het kader van het overeenkomstenrecht. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Noord-Holland en een arrest van het gerechtshof Amsterdam, waaruit blijkt dat de rechtsgang in feitelijke instanties al een lange geschiedenis heeft. De Hoge Raad heeft de klachten die door [eiser] in het cassatieberoep zijn aangevoerd, beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), dat bepaalt dat de klachten geen nadere motivering behoeven omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en [eiser] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de gemeente zijn begroot op nihil. De uitspraak is openbaar gedaan door de raadsheer T.H. Tanja-van den Broek.

Uitspraak

30 maart 2018
Eerste Kamer
17/01232
TT/IF
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. K. Aantjes,
t e g e n
De publiekrechtelijke rechtspersoon GEMEENTE HEERHUGOWAARD,
zetelende te Heerhugowaard,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en de gemeente.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak C/14/156083/HA ZA 14/265 van de rechtbank Noord-Holland van 5 november 2014 en 22 april 2015, verbeterd bij aanvullend vonnis van 27 mei 2015;
b. het arrest in de zaak 200.171.981/01 van het gerechtshof Amsterdam van 13 december 2016.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De procesinleiding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen de gemeente is verstek verleend.
De zaak is voor [eiser] toegelicht door zijn advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de gemeente begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en H.M. Wattendorff, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer T.H. Tanja-van den Broek op
30 maart 2018.