Deze bewezenverklaring steunt - voor zover voor de beoordeling van het middel van belang - op de volgende bewijsvoering:
"Sinds 25 april 2000 is de gemeente Den Haag (hierna: de gemeente) eigenaar van het Pand aan de [a-straat 1] te Den Haag (hierna: het Pand). Het Pand bestaat uit twee loodsen en een buitenruimte. Op 5 juni 2002 is het Pand gekraakt, waarna de 'broedplaats' "De Vloek" zich in het Pand heeft gevestigd. Bij brief van 16 mei 2003 heeft de gemeente aan "De Vloek" bericht, dat het Pand op termijn zal worden gesloopt, maar dat het Pand onder bepaalde voorwaarden tijdelijk in bruikleen zal worden gegeven aan "De Vloek".
Vervolgens heeft de gemeente bij brief van 2 juli 2014 aan de gebruikers van het Pand bericht dat het gebruik van het Pand vanwege beoogde herontwikkeling op uiterlijk 5 januari 2015 moet eindigen en dat het Pand op die datum leeg en ontruimd moet worden opgeleverd. De datum van 5 januari 2015 is vervolgens gewijzigd naar 1 april 2015, hetgeen de gemeente bij brief van 26 november 2014 aan de gebruikers heeft medegedeeld. In aansluiting daarop heeft de gemeente - bij brief van 23 januari 2015 - de bruikleenovereenkomst met "De Vloek" opgezegd tegen 1 april 2015.
Bij vonnis van 30 juli 2015 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag geoordeeld dat de door de gemeente beoogde ontruiming van het Pand gerechtvaardigd is. Bij arrest van 1 september 2015 heeft het gerechtshof Den Haag voornoemd vonnis bekrachtigd.
Blijkens een proces-verbaal van bevindingen PL1500-2015267106-4 was de verdachte aanwezig bij de behandeling van de ontruimingszaak door de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag op 9 juli 2015.
Blijkens een proces-verbaal van bevindingen werd het pand op 9 september 2015 ontruimd. De aldaar aanwezige pelotonscommandant van de Mobiele Eenheid, belast met de ontruiming van het pand, heeft gerelateerd dat hij, middels de zogenaamde Sound Commander van het commandovoertuig, uit naam van de deurwaarder [betrokkene 1] van het kantoor [A] te Den Haag, de navolgende vordering heeft gedaan: "Ik vorder van u krachtens gerechtelijk schrijven dat u het pand "De Vloek" onmiddellijk verlaat. Indien u niet voldoet aan de vordering zal de politie overgaan tot uw aanhouding en zal indien noodzakelijk geweld worden gebruikt". De pelotonscommandant heeft deze vordering herhaald, eenmaal in de Nederlandse taal, vervolgens een keer in de Duitse taal en als laatste in de Engelse taal.
Blijkens een proces-verbaal van aanhouding werd - na betreding van het Pand door verbalisanten - in een caravan op het achterterrein in een slaapzak een slapende man aangetroffen. De man werd aangehouden. De man bleek later te zijn genaamd [verdachte] , de verdachte.
Gelet op het voorgaande ziet het hof zich voor de vragen gesteld of de verdachte, al dan niet in vereniging, wederrechtelijk het Pand is binnengedrongen en/of daar wederrechtelijk heeft vertoefd alsmede of het gebruik van het Pand door de rechthebbende was beëindigd.
De raadsvrouw heeft zich dienaangaande ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat de zojuist vermelde vragen ontkennend dienen te worden beantwoord en dat derhalve vrijspraak zou moeten volgen. De raadsvrouw heeft daartoe - kort samengevat - het navolgende aangevoerd:
1) De verdachte bevond zich ten tijde van zijn aanhouding op 9 september 2015 niet in het pand, doch slapend in een caravan op een terrein achter de zogenaamde tweede loods. Deze loods lag meer dan 10 meter verwijderd van het pand. In zijn zaak geldt bovendien dat hij op die grote afstand geen enkele vordering van de politie om het pand te verlaten heeft gehoord c.q. heeft kunnen horen. De verdachte dient reeds om die redenen vrij te worden gesproken.
(...)
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
1) Aangehouden in een caravan
Verdachte is aangehouden in een caravan, die gelegen was op het terrein van het Pand en deze caravan maakte daar dus onderdeel van uit. Naar de opvatting van het hof moet, gelet op het beschermd belang van art 138a Sr, ieder onderdeel van het Pand beschouwd worden als deel van "een gebouw" in de zin van dat artikel. Het verweer van de raadsvrouw wordt verworpen."