ECLI:NL:HR:2018:423

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 maart 2018
Publicatiedatum
22 maart 2018
Zaaknummer
17/03066
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over onderbewindstelling en verzoek tot opheffing

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 maart 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een verzoek tot opheffing van een onderbewindstelling. De verzoeker, die woonachtig is in [woonplaats], heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De beschikking van het hof was eerder gegeven op 28 maart 2017 en betrof een zaak die was behandeld door de kantonrechter te Enschede op 7 juni 2016. De verzoeker werd in deze procedure bijgestaan door advocaat mr. J. van Weerden.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling de klachten van de verzoeker tegen de beschikking van het hof onderzocht. De conclusie van de Advocaat-Generaal B.J. Drijber was dat het beroep moest worden verworpen. De advocaat van de verzoeker heeft hierop gereageerd met een brief van 2 februari 2018. De Hoge Raad oordeelde dat de aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden. Dit oordeel werd onderbouwd met de overweging dat de klachten geen nadere motivering behoefden, aangezien zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de beschikking van het hof in stand bleef. Deze uitspraak is gedaan door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, T.H. Tanja-van den Broek en H.M. Wattendorff, en is openbaar uitgesproken door T.H. Tanja-van den Broek.

Uitspraak

23 maart 2018
Eerste Kamer
17/03066
TT/LZ
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. J. van Weerden,
t e g e n
SOLUTIO BEWIND B.V.,
gevestigd te Enschede,
BELANGHEBBENDE in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoeker] en Solutio.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikking in de zaak 3794095 BH VERZ 15-914 van de kantonrechter te Enschede van 7 juni 2016;
b. de beschikking in de zaak 200.199.337 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 28 maart 2017.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de beschikking van het hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
Solutio heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal B.J. Drijber strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van [verzoeker] heeft bij brief van 2 februari 2018 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, T.H. Tanja-van den Broek en H.M. Wattendorff, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer T.H. Tanja-van den Broek op
23 maart 2018.