ECLI:NL:HR:2018:398

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 maart 2018
Publicatiedatum
20 maart 2018
Zaaknummer
17/02125
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitlevering ten behoeve van een door de Albanese rechter opgelegde vrijheidsstraf met waarborgen voor de rechten van de verdediging

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 maart 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beslissing van de Rechtbank Amsterdam van 11 april 2017. De zaak betreft een uitleveringsverzoek van de Republiek Albanië voor een persoon die in 1983 is geboren. De opgeëiste persoon heeft beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank, waarbij de rechtbank oordeelde dat de verzekering van Albanië voldoende is om de rechten van de verdediging te waarborgen in een nieuw proces. De advocaat van de opgeëiste persoon, J. Kuijper, heeft een middel van cassatie voorgesteld, maar de Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het middel niet kan leiden tot cassatie, omdat het geen nadere motivering behoeft volgens artikel 81, eerste lid, van de RO. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen, waarmee de beslissing van de Rechtbank Amsterdam in stand blijft.

Uitspraak

20 maart 2018
Strafkamer
nr. S 17/02125 U
AKA
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam van 11 april 2017, nummer RK 16/6772, op een verzoek van de Republiek Albanië tot uitlevering van:
[de opgeëiste persoon], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de opgeëiste persoon. Namens deze heeft J. Kuijper, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
20 maart 2018.