ECLI:NL:HR:2018:361

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 maart 2018
Publicatiedatum
15 maart 2018
Zaaknummer
18/00032
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot herziening van eerdere arresten in bestuurs- en belastingrecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 maart 2018 uitspraak gedaan over een verzoek tot herziening van eerdere arresten. Het verzoek was ingediend door een belanghebbende die de herziening van de arresten van 2 oktober 2015 (ECLI:NL:HR:2015:2890 en ECLI:NL:HR:2015:2893) wilde aanvechten. De Hoge Raad heeft echter geoordeeld dat het verzoek niet ontvankelijk is, omdat het niet voldoet aan de vereisten zoals gesteld in artikel 8:119, lid 1, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Hoge Raad concludeert dat het verzoekschrift geen nieuwe feiten of omstandigheden bevat die tot herziening van de eerdere arresten kunnen leiden. Hierdoor is er geen grond voor cassatie en wordt het verzoek afgewezen. De uitspraak is gedaan door vice-president R.J. Koopman, samen met de raadsheren P.M.F. van Loon en E.F. Faase, en is openbaar uitgesproken op de genoemde datum.

Uitspraak

16 maart 2018
Nr. 18/00032
Arrest
gewezen op het verzoek van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tot herziening van de arresten van de
Hoge Raad der Nederlandenvan 2 oktober 2015, nrs. 15/02075 en 15/02076, ECLI:NL:HR:2015:2890 en ECLI:NL:HR:2015:2893.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het verzoek tot herziening

De Hoge Raad is van oordeel dat het ingediende verzoek geen behandeling in cassatie rechtvaardigt omdat het klaarblijkelijk niet tot herziening van voormelde arresten en derhalve niet tot cassatie kan leiden, aangezien het verzoekschrift geen feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 8:119, lid 1, van de Awb behelst.
De Hoge Raad zal daarom – gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur‑Generaal – het verzoek niet-ontvankelijk verklaren.

2.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het verzoek tot herziening niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en E.F. Faase, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 16 maart 2018.