Uitspraak
1.Geding in cassatie
3.Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak
4.Slotsom
5.Beslissing
16 januari 2018.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, van 28 april 2016. De verdachte, geboren in 1986, was betrokken bij een schietpartij met automatische vuurwapens buiten de aankomsthal van luchthaven Hato in Curaçao, waarbij twee personen om het leven zijn gekomen en meerdere omstanders gewond zijn geraakt. Tijdens de vlucht is er met automatische vuurwapens op een achtervolgende politieauto geschoten. De verdediging heeft klachten ingediend over de afwijzing van getuigenverzoeken, de motivering van het medeplegen, en de motivering voorbedachte raad en opzet. De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging, en tot vermindering daarvan. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen niet tot cassatie kunnen leiden, en dat dit geen nadere motivering behoeft, aangezien de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De verdachte bevindt zich in voorlopige hechtenis en de Hoge Raad doet uitspraak meer dan zestien maanden na het instellen van het cassatieberoep, wat leidt tot de conclusie dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM is overschreden. Dit resulteert in een vermindering van de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf van twintig jaren. Uiteindelijk vernietigt de Hoge Raad de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, en vermindert deze tot negentien jaren en zeven maanden, terwijl het beroep voor het overige wordt verworpen.