Uitspraak
gevestigd te Utrecht,
gevestigd te Bergen op Zoom,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
23 februari 2018.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 februari 2018 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van AB DOCUMENT B.V. tegen Stichting Administratiekantoor FMI-V.T.U. Groep. De zaak betreft de vraag of er sprake is van een gerechtelijke erkentenis in de zin van artikel 154 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) en of het hof een tussenvonnis heeft vernietigd zonder dat daartegen hoger beroep was ingesteld. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen en arresten in de feitelijke instanties, waaronder vonnissen van de rechtbank Amsterdam en arresten van het gerechtshof Amsterdam. AB heeft beroep in cassatie ingesteld tegen de arresten van het hof van 21 april 2015, 16 juni 2015 en 18 oktober 2016. De Advocaat-Generaal heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten in het middel niet tot cassatie kunnen leiden, en dat dit geen nadere motivering behoeft, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt AB in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van STAK zijn begroot op € 2.672,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.