ECLI:NL:HR:2018:279

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 februari 2018
Publicatiedatum
22 februari 2018
Zaaknummer
17/03812
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen uitspraak over onroerendezaakbelastingen en waardering onroerende zaken

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 februari 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Molenwaard. De belanghebbende had beroep ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 21 juni 2017, waarin het hoger beroep van de belanghebbende en het incidenteel hoger beroep van de heffingsambtenaar werd behandeld. De zaak betreft de beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslag in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2015 met betrekking tot de onroerende zaak gelegen aan [a-straat 1] te [Z].

De belanghebbende heeft in cassatie twee middelen voorgesteld, waarop het dagelijks bestuur van het Samenwerkingsverband Vastgoedinformatie Heffing en Waardebepaling een verweerschrift heeft ingediend. De belanghebbende heeft vervolgens een conclusie van repliek ingediend. De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit werd onderbouwd met verwijzing naar artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, waarbij werd opgemerkt dat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De Hoge Raad heeft ook de proceskosten beoordeeld en geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard, waarmee de uitspraak van het Gerechtshof werd bekrachtigd. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Fierstra als voorzitter, samen met de raadsheren J. Wortel en A.F.M.Q. Beukers‑van Dooren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier F. Treuren.

Uitspraak

23 februari 2018
Nr. 17/03812
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Den Haagvan 21 juni 2017, nr. BK-16/00521, op het hoger beroep van belanghebbende en het incidenteel hoger beroep van de heffingsambtenaar van de gemeente Molenwaard tegen een uitspraak van de Rechtbank Rotterdam (nr. ROT 15/8183) betreffende de ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Molenwaard voor het jaar 2015 betreffende de onroerende zaak [a-straat 1] te [Z].

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij twee middelen voorgesteld.
Het dagelijks bestuur van het Samenwerkingsverband Vastgoedinformatie Heffing en Waardebepaling heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling (vgl. ter zake van het eerste middel HR 10 november 2017, nr. 17/01579, ECLI:NL:HR:2017:2828, BNB 2018/7, onderdeel 2.3.3).

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer M.A. Fierstra als voorzitter, en de raadsheren J. Wortel en A.F.M.Q. Beukers‑van Dooren, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 23 februari 2018.