Uitspraak
1.Geding in cassatie
3.Beslissing
20 februari 2018.
Hoge Raad
In deze zaak, die betrekking heeft op een cassatieberoep ingesteld door de verdachte tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, is het beroep ingetrokken voordat de Advocaat-Generaal zijn conclusie had genomen. De zaak betreft een arrest van de Hoge Raad der Nederlanden, gewezen op 20 februari 2018, met nummer S 16/02354 A. De verdachte, geboren in 1993, had zijn beroep in cassatie ingesteld via zijn advocaat D.L.A.M. Pluijmakers. De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar enkel wat betreft de strafoplegging, en tot vermindering van de straf, terwijl het beroep voor het overige werd verworpen.
Echter, door een administratieve vergissing werd de conclusie van de Advocaat-Generaal toch genomen, ondanks dat het beroep al was ingetrokken. De Hoge Raad heeft in zijn arrest vastgesteld dat het beroep inderdaad was ingetrokken, en heeft dit bevestigd in de uitspraak. De zaak heeft ook samenhang met een andere zaak, genummerd 16/04417 A, die niet gepubliceerd is en waarvoor geen middelen zijn ingediend.
De uitspraak werd gedaan door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, samen met de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.J. Borgers, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting.