Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"1. Een proces-verbaal van aangifte d.d. 22 mei 2014 van de politie Haaglanden met nr. PL1500-2014099544-1. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 3-5):
als de op 22 mei 2014 afgelegde verklaring van [betrokkene 1] :
Op 20 mei 2014 arriveerde ik samen met mijn collega [betrokkene 2] op het Marktplein in 's-Gravenzande. Ik zag dat er een groep van 10 tot 15 jongeren op het plein stond. Wij liepen naar de groep toe. Wij waren bij de groep gearriveerd en de onbekende jongen stond ineens pal voor mijn neus. Ik zag dat de onbekende jongen zijn hoofd naar voren deed en mij vervolgens een kopstoot gaf op mijn neus. Ik voelde dat de stoot die ik kreeg kennelijk opzettelijk en met kracht werd gegeven want ik voelde een enorme pijnscheut door mijn neus gaan. Een jongen uit de groep wist te vertellen dat de voor ons onbekende jongen [verdachte] heet. Ik zag letsel aan de buitenzijde van mijn neus. Ik zag dat er een snee zat ter hoogte van de brug van mijn bril, welke in mijn neus werd gedrukt door de kopstoot.
2. Een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 17 juni 2014 van de politie Eenheid Den Haag met nr. PL1500-2014099544-6. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 21-22):
als de op 17 juni 2014 afgelegde verklaring van [betrokkene 2] :
Ik kwam samen met mijn collega [betrokkene 1] aan op de parkeerplaats te 's-Gravenzande. Ik zag het mij bekende groepje jongeren staan. Ik zag bij het groepje ook enkele onbekende jongens staan. Een van de onbekende jongens kwam naar ons toe. Ik zag dat de jongen met zijn hoofd tegen het hoofd van mijn collega stond. Ik zag dat de jongen hem vervolgens kennelijk opzettelijk en met kracht een kopstoot gaf. Ik zag dat er schade was ontstaan aan de neus van [betrokkene 1] en dat daardoor zijn neus bovenop, daar waar zijn bril stond, bloedde.
3. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 mei 2014 van de politie Haaglanden met nr. PL1500-2014099544-3. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven – (blz. 12-13):
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
Op 20 mei 2014 was ik op het Marktplein te 's-Gravenzande, gemeente Westland. Ik was hier naar aanleiding van een melding van mishandeling. Ik werd aangesproken door een onbekend persoon welke later bleek te zijn de aangever. Deze verklaarde dat hij van een onbekend persoon een kopstoot had gekregen op zijn gezicht. Ik zag dat hij een blauwe neus had ten gevolge van deze kopstoot.
Ik werd aangesproken door een persoon welke opgaf te zijn [betrokkene 3] . Ik zag dat [betrokkene 3] op zijn telefoon keek. Na enkele seconden hoorde ik [betrokkene 3] zeggen: dit is hem. Hierop liet hij een foto op zijn telefoon zien, welke van Facebook afkomstig was. Ik zag dat het om een persoon ging met de naam [verdachte] . Ik zag dat deze [verdachte] woonachtig was in [woonplaats] en geboren in [geboorteplaats] . Ik hoorde [betrokkene 3] zeggen: dit is de jongen die de aangever mishandeld heeft. Ik heb vervolgens de naam, geboorteplaats en woongemeente van de verdachte doorgegeven aan de wachtcommandant teneinde deze na te vragen in het bedrijfsprocessensysteem van de politie eenheid Den Haag. Ik hoorde dat hij een persoon met die gegevens had gevonden, te weten [verdachte] geboren op [geboortedatum] 1995 te [geboorteplaats] , wonende aan de [a-straat 1] te [woonplaats] . Deze gegevens kwamen overeen met de bevindingen van de verbalisant tot zover. Ik kreeg een politiefoto toegestuurd van [verdachte] . Ik zag dat de politiefoto overeenkwam met de foto van Facebook welke ik eerder had gezien. Ik zag dat de foto overeenkwam door de stand en omvang van de mond en het voorhoofd. Hieruit blijkt [verdachte] als zodanig genoemd door de getuige, te zijn de verdachte [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1995 te [geboorteplaats].
4. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 december 2014 van de politie Eenheid Den Haag met nr. PL1500-2014099544-7. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven -:
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
Deze zaak betreft een mishandeling. Ik heb de foto van de verdachte [verdachte] geboren op [geboortedatum] 1995 laten zien aan de aangever (het hof begrijpt: [betrokkene 1] ). Ik vroeg hem of hij de verdachte herkent als zijnde dader. Ik hoorde dat de aangever antwoordde: "Ja, dat is hem"."