ECLI:NL:HR:2018:2424

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 november 2018
Publicatiedatum
21 januari 2019
Zaaknummer
17/01061
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen arrest van het Gerechtshof Den Haag inzake mishandeling door zwangere vrouw

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag, dat op 6 december 2016 uitspraak deed in een strafzaak tegen een zwangere vrouw die haar 11-jarige zoon meermalen had geschopt. De Hoge Raad behandelt het beroep in cassatie, ingesteld door de verdachte, die werd bijgestaan door haar advocaat P.J. de Bruin. De plaatsvervangend Advocaat-Generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen van cassatie niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel behoeft, gezien artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, omdat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De Hoge Raad verwerpt het beroep en stelt vast dat de beoordeling van de middelen niet heeft geleid tot een schending van de rechtsregels. De zaak is behandeld door de vice-president W.A.M. van Schendel, samen met de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en A.L.J. van Strien. De uitspraak vond plaats op 20 november 2018, waarbij de waarnemend griffier E. Schnetz aanwezig was. De zaak roept vragen op over de betrouwbaarheid van de verklaringen van de aangeefster en haar echtgenoot, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die niet aanwezig was tijdens de behandeling van de zaak. Ook wordt er gewezen op de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure.

Uitspraak

20 november 2018
Strafkamer
nr. S 17/01061
AKA
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van
6 december 2016, nummer 22/001317-15, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op [geboortedatum] 1966.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft P.J. de Bruin, advocaat te Rotterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De plaatsvervangend Advocaat-Generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president
W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
20 november 2018.